e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schrikken schrikken: schrikke (Tienray, ... ) door een plotseling angstgevoel bevangen worden en daardoor een onwillekeurige beweging maken [schrikken, verschieteen, ijzen] [N 85 (1981)] || schrikken III-1-4
schrobbezem schrobber: sxrøbər (Tienray) schrobber III-2-1
schroefdraad schroefdraad: sxrūf˱drǭt (Tienray) De spiraalvormige verhevenheid of uitsnijding aan een moer of in een bout, het resultaat van het draadsnijden en draadtappen. [N 33, 304 add.; monogr.] II-11
schroeien schroeien: schrööje (Tienray) Aan de oppervlakte verbranden (blesteren, verbranden, schroeien, zengen, schroken, schoepen) [N 79 (1979)] III-2-1
schroeven schroeven: sxrūvǝ (Tienray) Iets met schroeven bevestigen. [N 53, 153a; monogr.] II-12
schroevendraaier schroevendraaier: sxrūvǝndrɛjǝr (Tienray) Werktuig om schroeven vast en los te draaien. Zie ook afb. 90. [N 53, 134; monogr.] II-12
schrokken slokken: slókke (Tienray), vreten: vrèète (Tienray), wurgen: als het eten met moeite door de keel krijgt  wórge (Tienray) schrokken; Hoe noemt U: Gulzig eten (schrokken, slokken, vreten, verschrokken, schoffelen, wolven, zwelgen, worgen, moffelen, buffelen, schransen) [N 80 (1980)] III-2-3
schub schub: Veldeke (aangepast)  schub (Tienray) Hoe noemt u elk van de dunne plaatjes waarmee de huid van een vis geheel of gedeeltelijk is bedekt (schub, schubbe, schelp, schulp) [N 83 (1981)] III-4-2
schuchter bleu: bluuëj (Tienray) bang om de aandacht te trekken of zich te vertonen [blode, bedeesd, beschaamd, schuchter] [N 85 (1981)] III-1-4
schudden van vruchten afschudden: Veldeke aangepast  afschudde (Tienray) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] I-7