| 18083 |
tuberculose |
tering:
terring (L245b Tienray)
|
Tuberculose: infectieziekte veroorzaakt door de tuberkelbacil die vrijwel alle organen kan aantasten, meestal echter de longen (tering, teer, loosziekte). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 34291 |
tuierplaats |
tuier:
tȳr (L245b Tienray)
|
Cirkelvormig stuk weiland dat een getuierde koe of geit kan afgrazen. [N 14, 72; monogr.]
I-11
|
| 34295 |
tuiertouw, tuierketting |
tuier:
tȳr (L245b Tienray)
|
Het touw of de ketting waarmee men de koe of de geit aan de tuierpaal vastmaakt. [A 17, 20; N 3a, 14h; JG 1c, 2c; monogr.; add. uit N 14, 73b]
I-11
|
| 19772 |
tuin |
hof:
hōf (L245b Tienray)
|
tuin
III-2-1
|
| 33506 |
tuinbonen |
wollebonen:
wulleboeën (L245b Tienray),
Veldeke aangepast
wulleboeën (L245b Tienray),
wollewoepen:
wullewoepe (L245b Tienray)
|
Een tuinboon, een grote soort boon labboon, paardsboon, boerenteen, molleboon, mokboon, wul, zwartvoet, huisboon, moffelboon, duiveboon, flodderboon, moffel, moffeboon, knauwboon, willeboon, paardeboon, jodenboon, roomse boon). [N 82 (1981)] || tuinbonen || tuinboon
I-7
|
| 19738 |
tuingeranium |
geranium:
± Veldeke \'uit Ned?\'
geranium (L245b Tienray)
|
Tuingeranium (pelargonium zonale). Bladeren met enige ondiepe insnijdingen (gelobd) en gekartelde rand, in omtrek niervormig. Evenwijdig met de bladeren loopt midden op het blad een donkere band (zone). De bloemen zijn rood of anders van kleur, vele bloem [N 92 (1982)]
III-2-1
|
| 30188 |
tuinmuur |
tuin:
tȳn (L245b Tienray)
|
Uit horizontale en verticale balken samengestelde wand die is opgevuld met vlechtwerk en vervolgens is afgesmeerd met leemspecie. In plaats van vlechtwerk kunnen ook bakstenen worden gebruikt. [S 42; N 4A, 53f; N F, 56b; N 31, 45a; monogr.; N 4A, 52f; N 4A, 52d]
II-9
|
| 19466 |
turf |
kluiten:
klytǝ (L245b Tienray)
|
Met de benaming ''turf'' duidt men doorgaans een brok veen aan van een bepaalde vorm en grootte dat men door steken uit hoogveen of door baggeren uit laagveen verkrijgt. Verschillende bewerkingen worden op dat brok veen toegepast voordat het als brandstof kan dienen. Soms bedoelt men met ''turf'' veengrond of veen in het algemeen. [I, 1; monogr.]
II-4
|
| 26795 |
turfspa |
turfschup:
tø̜rfsxøp (L245b Tienray)
|
Afhankelijk van de plaats de gebruikelijke schop om turf te steken. In het algemeen een schop met een blad zo breed als een turf breed is en lang als een turf lang is of kan zijn. [N 18, 17; I, 55; monogr.]
II-4
|
| 20427 |
tweeling |
tweeling:
twelling (L245b Tienray)
|
tweeling
III-2-2
|