e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vader vad: vaat (Tienray, ... ) (vader;) Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] III-2-2
vagebond kruier: krüjjer (Tienray) een persoon zonder vaste woonplaats en zonder middelen van bestaan, vaak met een slecht gedrag [vagebond, kreugekruier, skoefel] [N 85 (1981)] III-1-4
vagevuur vagevuur: vagevuur (Tienray) Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)] III-3-3
vak van een kast vak: vák (Tienray) Deel van een kast dat door schotjes of deurtjes van de rest gescheiden is (vak, loket) [N 79 (1979)] III-2-1
vals vals: vāls (Tienray) vals III-1-4
vals spel foetelarij: foeteleri-j (Tienray) Oneerlijk spel, het valsspelen [hernij, aarzak, haarzakkerij, aaszakkerij]. [N 88 (1982)] III-3-2
vals spelen foetelen: foetele (Tienray) Vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken]. [N 88 (1982)] III-3-2
van de duivel bezeten van de duivel bezeten: van den duvel bezète (Tienray) Van de duivel bezeten [mit der duvel bezaese]. [N 96D (1989)] III-3-3
van katoen geven van katoen geven: van katoen gève (Tienray) alle kracht inspannen om iets op tijd klaar te hebben [lament geven, buzze geven, kemp geven, draad geven, kletsoor geven] [N 85 (1981)] III-1-4
vanzelfsprekend vanzelfsprekend: vanzelfsprèkend (Tienray) vanzelfsprekend, natuurlijk [ralik] [N 85 (1981)] III-1-4