18797 |
verstand |
verstand:
Algemene opmerking v.d. invuller (geldend voor de gehele vragenlijst): ¨: duidt onduidelijke klinker aan ´: meer palataal dan in het Alg. Nederlands `: meer gutturaal dan in het Alg. Nederlands ^: lang of gerekt vooral voor medeklinkercombinaties
verstând (L245b Tienray)
|
het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19179 |
verstandig |
gescheit (du.):
gescheit (L245b Tienray),
redelijk:
redelijk (L245b Tienray),
wijs:
wīēs (L245b Tienray)
|
een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)] || verstandig
III-1-4
|
22349 |
verstoppertje spelen |
bergmuisje spelen:
beͅrxmøͅskə (L245b Tienray)
|
Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19304 |
vertrouwen |
vertrouwen:
vertrouwe (L245b Tienray, ...
L245b Tienray)
|
iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
21737 |
vervanger |
remplaant (fr.):
Opm. is vroegere benaming.
ramplassant (L245b Tienray)
|
iemand die in dienst gaat in plaats van een ander [remplaçant] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18928 |
vervelend werk |
geneuk:
geneuk (L245b Tienray),
gepeuter:
gepeuter (L245b Tienray)
|
vervelend, peuterig werk [geneuk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18820 |
verveling |
verveling:
vervèling (L245b Tienray)
|
de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21167 |
vervoerbewijs |
kaartje:
kartje (L245b Tienray)
|
het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19270 |
verwaarlozen |
verlorsen?:
verlorse (L245b Tienray)
|
geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18815 |
verwachting |
verwachting:
verwachting (L245b Tienray)
|
het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|