21704 |
wethouder, schepen |
wethouder:
wethouer (L245b Tienray)
|
het door de gemeenteraad gekozen lid van het dagelijks bestuur van een gemeente [wethouder, schepen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24408 |
wezel |
eierwezel:
eierwezel (L245b Tienray)
|
wezel [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
25290 |
wicht, maat van 50 kilo |
kilo:
= 1000 gr.
kilo (L245b Tienray)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 100 pond, dat is 50 kg [wicht]Wilt u bij de volgende inhoudsmaten aangeven of ze gelden voor vaste stoffen (bijv. graan, meel, etc.) of voor vloeistoffen (bijv. water, bier etc.) of voor allebei. [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25287 |
wichtje, maat van 1 gram |
gram:
gram (L245b Tienray)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 1 gram = 1/1000 kg [wichtje] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17864 |
wiebelen |
wiebelen:
wiebele (L245b Tienray)
|
Wiebelen: onvast heen en weer bewegen (wiebelen, kwikken, kwikkelen, wiegelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33300 |
wieden, algemeen |
geden:
gē̜i̯ǝ (L245b Tienray)
|
Onkruid bestrijden in het algemeen, ongeacht de manier waarop of het gereedschap waarmee dat gebeurt. Vergelijk ook de meer specifieke handelingen in de andere lemmaɛs van deze paragraaf. De benamingen voor het object onkruid, dat in de woordtypen tussen haken is geplaatst, vindt men in het lemma Onkruid, Algemeen. [N 15, 2; N Q, 11b; JG 1a, 1b, 2c; A 47, 11b; L B2, 272; L 8, 92; S 43, Wi 39; monogr.; add. uit N 18, 8b; A 39, 1b]
I-5
|
19969 |
wieg |
wieg:
wīēg (L245b Tienray),
(lange ie).
wîêg (L245b Tienray)
|
wieg || wieg; bak- of mandvormig ledikantje voor zeer kleine kinderen [wieg, krib, zuus] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
24962 |
wiel, kolk |
kolk:
kolk (L245b Tienray)
|
kolk of plas die na een dijkbreuk is ontstaan of is overgebleven na een overstroming [wiel, waal] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24276 |
wielewaal |
gele wielewaal:
gēͅle wielewaal (L245b Tienray)
|
Hoe heet de wielewaal? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
23554 |
wierook |
wierook:
wierk (L245b Tienray)
|
Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|