e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wind poep: pôêp (Tienray), scheet: scheet (Tienray) Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)] III-1-1
winderig weer winderig (weer): wienderig (Tienray) winderig, gezegd van het weer [zuchtig] [N 81 (1980)] III-4-4
windstilte windstil (weer): wīēndstil (Tienray) windstil, zonder wind, gezegd van het weer [blak, stil] [N 81 (1980)] III-4-4
winkel winkel: wīnkel (Tienray) het huis of een gedeelte van een huis waar koopwaren in het klein worden verkocht [winkel, nering, doening] [N 89 (1982)] III-3-1
winnen winnen: (w)ine (Tienray) winnen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
winst voordeel: veurdieël (Tienray), winst: winst (Tienray) de opbrengst boven de kosten [winst, voordeel, bonheur, beneficie, rabat, avetje] [N 89 (1982)] III-3-1
winterkleren winterkleren: winterklieër (Tienray) Winterkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
winterkoninkje toebeugje: beugje is nestje, w. bouwt een, op en kleine opening na, volkomen dicht nestje  toebeugje (Tienray), winterkoninkje: wīnterkunninkske (Tienray) Hoe heet de winterkoning? [DC 06 (1938)] || winterkoninkje III-4-1
winterverblijf schaapskooi: sxǭpskø̜i̯ (Tienray) [N 78, 26; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
winterwortelen wortelen: wortǝlǝ (Tienray) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5