| 23513 |
zeswekenmis |
zeswekendienst:
zes weke dienst (L245b Tienray)
|
Een mis die zes weken na iemands overlijden wordt opgedragen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 19718 |
zeven |
ziften:
zeftə (L245b Tienray),
zijen:
zei̯ə (L245b Tienray),
zijje (L245b Tienray)
|
zeven van droge stof || zeven van vloeistoffen || zeven; Hoe noemt U: Door een zeef laten lopen (zeven, ziften) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
| 24810 |
zevenblad |
zevenblad:
zø̄vǝblat (L245b Tienray),
-
zeuvenblad (L245b Tienray)
|
Aegopodium podagraria L. Zeer algemeen voorkomend lastig onkruid op beschaduwde plaatsen en op vochtige of bemeste grond met voortwoekerende wortelstokken. De onderste bladeren aan de kantig gegroefde stengel zijn veervormig samengesteld met 3 drietallen of 7 blaadjes, de hogere bladeren zijn drietallig. De schermvormige kroon is wit. De plant bloei van juni tot september. De hoogte varieert van 60 tot 90 cm. [A 17, 11; monogr.] || zevenblad [DC 17 (1949)]
I-5, III-4-3
|
| 18804 |
zich bedenken |
zich bedenken:
zich bedenke (L245b Tienray)
|
van besluit veranderen, van zijn mening terugkomen [zich bedenken, fineren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19004 |
zich gedragen |
zich gedragen:
zich gedrage (L245b Tienray),
zich goed gedragen:
zich gôêd gedrage (L245b Tienray)
|
handelen, optreden en reageren volgens een bepaalde [goede of slechte] norm [zich gedragen, zich dragen, zich verhouden, zich gebaren, zich geven] [N 85 (1981)] || zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 17938 |
zich haasten |
opschieten:
opschiete (L245b Tienray)
|
zich haasten: we moeten ons haasten [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
| 19319 |
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon |
kakmadam zijn:
kakmedam zijn (L245b Tienray),
kaskenades hebben:
kaskenades hebbe (L245b Tienray)
|
zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 18864 |
zich kwaad maken |
uit zijn slof schieten:
üt ziene slóf schiete (L245b Tienray)
|
zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 24047 |
zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor |
naar de pastoor gaan:
nao de pestoeër gaon (L245b Tienray)
|
Zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor, "naar pastoor gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 17974 |
zich niet lekker voelen |
krakelen:
kròkele (L245b Tienray),
zich niet lekker voelen:
nie lekker vülle (L245b Tienray)
|
Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, onlustig, niet prut, kadies, dings). [N 84 (1981)] || Zich niet lekker voelen (spijten, kruchen, in de lappenmand zijn). [N 84 (1981)]
III-1-2
|