18816 |
zin (lust) |
zin:
zin (L245b Tienray)
|
het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20166 |
zindelijk |
proper:
proeëper (L245b Tienray)
|
zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20039 |
zinnia (zinnia elegans jacq.) |
zinnia:
± Veldeke
sinnia (L245b Tienray)
|
Zinnia (zinnia elegans). Gave, ongesteelde bladeren met kromme nerven. De bloemstelen zijn aan hun top opgezwollen. De bloemkorfjes zijn gevuld of enkel, met zeer brede lintbloemen van allerlei kleur (zinnia, zonneke, boerinnek, trapdeslevens). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
19680 |
zitbank |
bank:
bāŋk (L245b Tienray)
|
bank
III-2-1
|
20283 |
zogen, voeden (overg.) |
de borst geven:
de bôast gève (L245b Tienray),
de mem geven:
Plat
de mem gève (L245b Tienray)
|
borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
19719 |
zolder |
zolder:
zōldər (L245b Tienray)
|
zolder
III-2-1
|
32454 |
zolen onder de klomp slaan |
klompen hogen:
klompǝ hyǝgǝ (L245b Tienray)
|
De zool van de klomp van zoolbeslag voorzien om de levensduur van de klomp te verlengen. Zie ook het volgende lemma. In Venray (L 210) werden ook klompen die deels al een versleten loopvlak hadden van oude stukken leer of rubber voorzien. [N 24, 71, add.; monogr.]
II-12
|
18675 |
zomerkleren |
zomerkleren:
zommerklieër (L245b Tienray)
|
Zomerkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
34429 |
zomerverblijf |
schaap(s)stal:
sxǭpsstal (L245b Tienray)
|
[N 78, 25; monogr.]
I-12
|
23765 |
zon- en feestdagen |
zon- en feestdagen:
zón- en fieëstdaag (L245b Tienray)
|
Zon- en feestdagen (ledige dagen) . [N 96C (1989)]
III-3-3
|