e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

Gevonden: 3725
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bomgat, spongat spongat: spongat (Tienray) De opening in de zijwand van een vat, waardoor het gevuld kan worden. Zie ook het lemma ɛspongatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48a; N 6, 4; L 7, 28; A 36, 3a; monogr.] II-12
bomijs bol ijs: bòòl ies (Tienray) ijs waar het water onderuit is gelopen [holijs, bomijs, papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4
bonen- of erwtenstro bonenstro: boeëneströj (Tienray) I-7
bonenkruid bonenkruid: Veldeke aangepast  boeënekrüd (Tienray, ... ), bonenkruidje: Veldeke aangepast  boeënekrüdje (Tienray, ... ) Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
bonnet bonnet (<oudfr.): bonnet (Tienray) De bonnet van de priester. [N 96B (1989)] III-3-3
bonte kraai bonte kraai: bonte krei (Tienray) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] III-4-1
bonzen bonzen: boense (Tienray), (zegt men tegenwoordig vaak).  bonze (Tienray) hevig kloppen bijv. met de vuist op een deur [grollen, bonzen, dokkeren] [N 91 (1982)] III-4-4
boog boog: enem bohch(j) (Tienray) boog [GTRP (1980-1995)] III-3-2
boogschuttersgilde doel: doel (Tienray) Een vereniging, een gilde van boogschutters [doel, doelmaatschappij, handboogmaatschappij]. [N 88 (1982)] III-3-2
boom (alg.) boom: boeëm (Tienray) boom III-4-3