22686 |
circus |
circustent:
serkəsteͅnt (L245b Tienray)
|
Een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
25000 |
cirkel, kring |
cirkel:
#NAME?
cirkel (L245b Tienray),
kring:
kring (L245b Tienray),
ring:
ring (L245b Tienray, ...
L245b Tienray)
|
de gesloten kromme lijn in een plat vak waarvan de punten alle op eenzelfde afstand liggen van één punt; het ingesloten vlak [kring, ring, cirkel] [N 91 (1982)] || een cirkelvormig voorwerp [ring, kring] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24453 |
citroenvlinder |
citroenvlinder:
Veldeke (aangepast)
citroenvlinder (L245b Tienray)
|
Hoe noemt u de vlinder waarvan bij het mannetje de vleugels citroengeel zijn en bij het wijfje witachtig groen met een oranje middelpunt (citroentje) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24406 |
cocon |
pop:
pooppe (L245b Tienray),
Veldeke (aangepast)
póp (L245b Tienray)
|
Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || pop, coconrups [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
23628 |
collectant |
collectant (fr.):
kollektant (L245b Tienray)
|
Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23624 |
collecte |
collecte:
kollekt (L245b Tienray),
kollekte (L245b Tienray)
|
De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23625 |
collecteren |
rondgaan:
rondgaon (L245b Tienray)
|
Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23629 |
collecteschaal |
schaal:
schaol (L245b Tienray)
|
De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23626 |
collectezakje |
klingelbuidel:
klingelbuul (L245b Tienray)
|
Een collectezakje (met belletje) aan een lange stok [kringel-, klingelsbuul?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19823 |
commode, ladenkast |
commode:
komuət (L245b Tienray)
|
commode
III-2-1
|