23261 |
de morgen luiden |
morgen luiden:
ət løjt meͅrgə (L245b Tienray)
|
Het angelus luiden in de ochtend [de morgenklok?] [het luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
32685 |
de ploeg verstellen |
(de ploeg) verschevelen:
vǝrsxę̄vǝlǝ (L245b Tienray)
|
I-1
|
23694 |
de portiuncula-aflaat verdienen |
aflaat verdienen:
aflaot verdiene (L245b Tienray)
|
De kerk in- en uitgaan bij het bidden van de toties-qoties-aflaat. Dat kon men doen: a)op het Portiuncula-feest, b)op het feest van O.L. Vrouw van de Rozenkrans (7 oktober) en c)in de namiddag en avond van Allerheiligen en op de dag van Allerzielen. [pars [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23290 |
de roepen krijgen |
de roepen krijgen:
de rüüp kriege (L245b Tienray)
|
De roepen krijgen, afgeroepen worden in de kerk, "onder de geboden staan", "onder de roepen zijn", "in de roepen gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23723 |
de rozenkrans bidden bij een overledene |
rozenkrans:
roeezekrans (L245b Tienray)
|
De Rozenkrans (= 3 Rozenhoedjes) bidden bij een overledene. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18062 |
de stuipen hebben |
de stuipen hebben:
stüppe hebbe (L245b Tienray)
|
stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (spinneweven, spinnevoeten, stuiptrekken, in de gaven liggen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19859 |
de tafel dekken |
de tafel dekken:
de tòffel dékke (L245b Tienray)
|
tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
24036 |
de toog aankrijgen |
gekleed worden:
gekled wörre (L245b Tienray)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
bleͅi̯kə (L245b Tienray)
|
bleken van de was
III-2-1
|
19716 |
de was doen |
de was doen:
de wɛs dūn (L245b Tienray),
vroebelen:
vrubələ (L245b Tienray),
was:
wɛs (L245b Tienray)
|
de was doen || het wassen || wrijven over het wasbord
III-2-1
|