e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

Gevonden: 3725
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doffer, mannelijke duif hoorn: hòre (Tienray, ... ), mannetjesduif: mennekesdōēf (Tienray) duif, mann. || duif, mannetje [ZND 18 (1935)] || een mannelijke duif (doffer, kebber, kipper, horen, duivcer) [N 83 (1981)] III-4-1
dokteren dokteren: doktere (Tienray) dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 84 (1981)] III-1-2
dom dom: dom (Tienray), dóm (Tienray, ... ), doosachtig: doeësächtig (Tienray), stom: stóm (Tienray) dom || Een dom, domkerk. [N 96A (1989)] || niet gemakkelijk denkend, beperkt van verstand, dom [dom, stom, lomp] [N 85 (1981)] || sullig, dom III-1-4, III-3-3
domine salvam fac reginam nostram domine salvam fac: domin salvam fac (Tienray) Het gezang na de hoogmis voor de regerende vorst(in), in Nederland: "Domine, salvam fac Reginam nostram"; in België: "Domine, salvum fac Regem nostrum". [N 96B (1989)] III-3-3
dominicaan dominicaan: dominicaan (Tienray) Een Dominicaan [Dómmenekaan, preekheer, preekhier]. [N 96D (1989)] III-3-3
domino domino: domino (Tienray) Het spel met 28 stenen die op één zijde met ogen of een punt gemerkt zijn (van dubbel blank tot dubbel zes) die tegen elkaar gelegd m oeten worden zó dat telkens gelijke ogen aan elkaar sluiten en waarbij iedere speler probeert domino te worden, d.w.z. zi [N 88 (1982)] III-3-2
domme man cornelis: knilles (Tienray), domkop: dómkop (Tienray), dommerik: dómmerik (Tienray), drikus: driekus (Tienray), uilenkop: üllekop (Tienray), uilskuiken: ülskükke (Tienray) domme jongen || domme man || domoor || een dom persoon [domoor, dommerik, dotskop] [N 85 (1981)] || uilskuiken III-1-4
domme vrouw doos: doeës (Tienray), dulles: dölles (Tienray), salade-meid: slaaimet (Tienray), suftrien: suftrien (Tienray, ... ) domme vrouw || een dommme vrouw [lut, kul, dulleke] [N 85 (1981)] || suffer || vrouwelijke sufferd III-1-4
dompelen dopen: duuëpe (Tienray), duwen: douwe (Tienray), dówwe (Tienray), onderduwen: ónderdówwe (Tienray), soppen: soppe (Tienray) Dompelen: geheel doen onder gaan in een vloeistof (dompelen, duwen, soppen, onderduwen). [N 84 (1981)] || in een vloeistof dompelen [dopen, doppen, dompelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4
donderbeestje hommelbeestje: hómmelbieësje (Tienray) donderbeestje III-4-2