e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

Gevonden: 3725
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doodliggen doodliggen: duǝtlegǝ (Tienray) Het doden van de biggen door de zeug, doordat ze erop gaat liggen. [N 76, 31] I-12
doodskist doodskist: dodskiest (Tienray), dödskiest (Tienray, ... ) de doodskist [N 96D (1989)] || De doodskist. [N 96D (1989)] || doodskist III-2-2, III-3-3
doodskleed doodshemd: dodshemd (Tienray), doodskleed: wit met drie zwarte (bij ongehuwden blauwe) strikjes  doodskleed (Tienray) doodshemd || doodskleed; hoe noemt men het doodskleed (hinnekleed, reekleed, regenkleed, enz.)? Moet dit kleed aan bepaalde voorwaarden voldoen? [VC 03 (1937)] III-2-2
doodsklok doodsklok: dooedsklok (Tienray) De klok die geluid wordt na het overlijden en/of bij de begrafenis van iemand [dôdsklok, dódsklok, dödsklok, doeëdsklok?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doodzonde doodzonde: doeëdzónde (Tienray) Doodzonde, dodelijke zonde [doeëdzund]. [N 96D (1989)] III-3-3
doofpot doofpot: duəfpoͅt (Tienray) doofpot III-2-1
dooien dooien: döje (Tienray) dooien III-4-4
dooierzwam hanenkam: ± Veldeke uit Ned.  hanekaam (Tienray) Cantharel: een gele, eetbare paddestoel (cantharel, eierzwam, dooierzwam). [N 92 (1982)] III-4-3
doop doop: doeëp (Tienray) Een doop. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbelofte doopbelofte: doeëpbelofte (Tienray) De doopbeloften zoals ze worden afgelegd door peter en meter. [N 96D (1989)] III-3-3