e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

Gevonden: 3725
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dovenetel (alg.) dovenetel: ± Veldeke uit Nederl.?  doeëve netel (Tienray) Paarse dovenetel (lamium purpureum 10 tot 30 cm groot. De bladeren zijn eivormig met een hartvormige voet, gesteeld, stomp, de bladrand is gekarteld; de bloemen met een kortere kroonbuis en van binnen met haarkrans, de kleur is purperrood. De bloeitijd [N 92 (1982)] III-4-3
draad bast: mv. ertebaest  bāst (Tienray) vliezen van de erwt, die loslaten bij het koken III-2-3
draagriem van het kerkvaandel draagriem: draagrieëm (Tienray) De riem waarmee het vaandel gedragen wordt [vanehelp]. [N 96C (1989)] III-3-3
draaien draaien: drejje (Tienray), keren: kiere (Tienray) Draaien: een andere richting aannemen, draaien (wenden, wenken, wengen, zwenken, keren). [N 84 (1981)] III-1-2
draaihek haspel: hāspǝl (Tienray) Een hek dat op scharnieren of haken draait aan de ingang van een wei, gemaakt van prikkeldraad of houten latten. [N 14, 68a; N M, 5; A 25, 5d; L B 19, 6; monogr.] I-8
draaikolk draaikolk: drejkolk (Tienray) kolk, plaats in water waar een snel ronddraaiende stroom is die voorwerpen kan meeslepen en naar beneden trekken [willing, wieling, waal, wolf, draaipol] [N 81 (1980)] III-4-4
draaiorgel draaiorgel: dreͅijøͅrgəl (Tienray) Een draaiorgel dat op de rug gedragen wordt [lier]. [N 90 (1982)] III-3-2
dragen, gezegd van ijs dragen: drage (Tienray) dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)] III-4-4
drager van de doodskist drager: drèger (Tienray) een drager van de lijkkist [dreëjer] [N 96D (1989)] III-2-2
drager van het baldakijn hemeldrager: hemeldrager (Tienray) Een drager van de troonhemel [himmelsdreëjer]. [N 96C (1989)] III-3-3