e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

Gevonden: 3725
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eieren opkopen en verkopen opkopen: ópkoeëpe (Tienray) bij de boeren eieren opkopen en ze op de markt verkopen [kutsen] [N 89 (1982)] III-3-1
eierkoek eierkoek: eierkōēk (Tienray) eierkoek; Hoe noemt U: Een zachte koek gebakken van fijn deeg, waarin eieren zijn gekneed (eierkoek, eierstruif, flets) [N 80 (1980)] III-2-3
eiertikken knutsen: knutse (Tienray) Het spelletje waarbij men probeert met een hardgekookt ei het ei van de tegenstander kapot te tikken [(eier)tikken, kippen, knutsen]. [N 88 (1982)] III-3-2
eigendom eigendom: eigendóm (Tienray) de omstandigheid dat een zaak iemand toebehoort; het recht iets zijn eigen te noemen [eigendom, maagschap] [N 89 (1982)] III-3-1
eigendomsbewijs eigendomsbewijs: eigendómsbewēs (Tienray) het bewijs dat iets iemands eigendom is [vest] [N 89 (1982)] III-3-1
eikentak talhout: de schil is als run gebruikt  talhōlt (Tienray) eikentakken zonder schors III-4-3
eis van de aanklager eis: eis (Tienray) de eis van de aanklager over de op te leggen straf [ticht] [N 90 (1982)] III-3-1
ekster ekster: ekster (Tienray) Hoe heet de ekster? [DC 06 (1938)] III-4-1
eksteroog eksteroog: eksteroeëg (Tienray) Likdoorn: pijnlijke hoornachtige verharding van de opperhuid met een naar binnengekeerde punt, meestal aan de tenen (eksterenoog, weer, weeroog, likdoorn). [N 84 (1981)] III-1-2
el, maat van 0,69 m el: el (Tienray) de maat die een lengte aangeeft van 68 cm [el, mut] [N 91 (1982)] III-4-4