e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
driftig lopen draven: drōͅve (Tongeren), sjeezen: ṣeezə (Tongeren) lopen: driftig lopen [op ne staog loope] [N 10 (1961)] III-1-2
drijftol dop: ənə dup (Tongeren), jaagsdop: ən jaosdup (Tongeren), /  dë jôôsdòp (Tongeren), [sic]  joͅ:zdup (Tongeren, ... ), Z.o. dòp (tol).  jôosdòp (Tongeren) / [SND (2006)] || Draaitol, drijftol. || Een drijftol (bij middel van een zweep gedreven). [ZND B1 (1940sq)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)] III-3-2
dringen dringen: dreŋa (Tongeren), dreŋə (Tongeren, ... ) dringen [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
drinkbak drinkpot: drinkpot (Tongeren) Hoe heet verder in Uw dialect: de drinkbak? [N 93 (1983)] III-3-2
drinkbeker aarden pint: jedə pint (Tongeren), bierpot: bīrpoͅt (Tongeren), gobelet (fr.): gòbbëlè (Tongeren), kapper: kappër (Tongeren), snel: snêl (Tongeren), stenen pint: stei̯nə pint (Tongeren) beker || drinkbeker || drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || pot, metalen ~; inventarisatie benamingen (tutpot, pappot, trekpot, braajpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || stenen (zld), tinnen of blikken drinkbekertje of kannetje III-2-1
drinken drinken: dré.ŋke (Tongeren), ë pièd drénk mêr as hët dòs hèt (ook: ën bés...as zë...): als verwijt voor sommige mensen  drénkë (Tongeren) drinken [ZND m] III-2-3
drinken bij de zeug lebberen: lębǝrǝ (Tongeren), sutsen: søtsǝ (Tongeren), zuiken: zau̯kǝ (Tongeren) Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a] I-12
drinkfles add. pomp: Opm. v.d. invuller: wordt niet veel meer gebruikt.  pomp (Tongeren) Hoe heet verder in Uw dialect: de drinkfles (verouderd)? [N 93 (1983)] III-3-2
drinkglas glas: gloas (Tongeren), glōͅ.s (Tongeren), glōͅs (Tongeren), gəlōͅs (Tongeren), Verklw. glöskë Të dȉp én hët glôos kȉkë  glôos (Tongeren), kapper: kapər (Tongeren), pint: pint (Tongeren, ... ), pīnt (Tongeren), ën pïnt mèl¯¯k, ën p¨^nt bȉr Ich lò¯t nòg lȉvër ë stùk van vaif fràng valle as mën pïnt úm të stótë  pïnt (Tongeren) drinkglas [RND] || drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] || glas [ZND 35 (1941)], [ZND A2 (1940sq)] || glas of pot met een vloeistof, meestal bier, pilsje III-2-1
drinkglas met voet glas: gəlōͅs (Tongeren), kapper: kapər (Tongeren), wijnglas: wai̯nglōͅs (Tongeren) drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)] III-2-1