e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
engelbewaarder engelbewaarder: nen éngel bewaorder (Tongeren), nen éngelbewaorder (Tongeren) Een beschermengel, bewaarengel, engelbewaarder, schutsengel. [N 96D (1989)] III-3-3
engelenmis engelenmis: en éngelemès (Tongeren), engelmis: én éngelmès (Tongeren) Een Engelenmis, een lijkdienst voor een kind dat jonger is dan zeven jaar en de eerste H. Communie nog niet heeft gedaan. [N 96D (1989)] III-3-3
engerling, larve van de meikever kevermade: keͅvərmoͅi̯ (Tongeren) engerling, larve van de meikever die aan gras- en plantenwortels vreet [N 26 (1964)] III-4-2
enig kind enig kind: ’n èinig kénd (Tongeren) een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeks-jong] [N 115 (2003)] III-2-2
enten gruffelen: gryfələ (Tongeren) [RND 08] I-7
enter eenwinter: ɛi̯wentǝr (Tongeren), jaarling: jørleŋ (Tongeren) Rund dat één jaar oud is. [N C, 9d; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20] I-11
envelop envelop (<fr.): ene envelop (Tongeren) een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)] III-3-1
epidemie epidemie: épidémie (Tongeren), ziekte die regeert: dat rëgièrt (Tongeren), ziekte die rondgaat: dat gèit rónd (Tongeren) Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie, besmettelijke ziekte). [N 107 (2001)] III-1-2
ereboog boog: buòg (Tongeren), ereboog: ereboog (Tongeren), poort: puòit (Tongeren) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] || Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)] III-3-2
ereboog voor de jonge priester ereboog: ereboog (Tongeren) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] III-3-3