e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
erf erf: ɛrəf (Tongeren), hof: hūəf (Tongeren), koer: kūr (Tongeren), mesthof: meͅst(h)oͅf (Tongeren) I-7
erf en omliggende landerijen domein: dǫmai̯n (Tongeren), winning: we.neŋ (Tongeren) De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23] I-8
ergens buiten het hok blijven zitten blijven liggen: liggen blijven (Tongeren) Hoe zegt men: het blijven zitten ergens buiten het hok? [N 93 (1983)] III-3-2
ergens, hier of daar ergens: (z.o. ùrgës, ùrrës)  èr⁄⁄gës (Tongeren), erres: (z.o. ùrgës, ùrrës)  èrrës (Tongeren) ergens, hier of daar III-4-4
erwt, algemeen erwt: êert (Tongeren), ērt (Tongeren), ɛ̄.rt (Tongeren) erwt || Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5, I-7
es es: [Fraxinus excelsior]  ês (Tongeren) es III-4-3
etagère etagère: Fr. étagère  èttàzjêer (Tongeren) stel van rekken III-2-1
eten (ww.) dineren: op fijne of feestelijke wijze  dïnnièrë (Tongeren), eten: éétə (Tongeren), met lengteteken op de eerste ‰  è.te (Tongeren), êtë mèt làng tàan: met tegenzin eten Hët êtë aut zënë mónd spôrë  êtë (Tongeren) dineren || eten [RND], [ZND m] III-2-3
etensresten orten: ø̄rtə (Tongeren), òrtë voertgóië és Slïvvënhéer nuò¯dë òugë stêkë  òrtë (Tongeren), rammenanten: rammënàantë (Tongeren), rëmënàantë (Tongeren), restanten: rɛstāntə (Tongeren) etensoverblijfselen || Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)] III-2-3
etter materie: matē.rə (Tongeren), mətērə (Tongeren), pui: WNT: pui (IV), 5): Vuil, drek, en oneig. ellende, narigheid.  py (Tongeren) Hoe noemt men het geelachtige of gronachtige vocht, dat uit een zweer komt (Nederl. etter, pus) ? [ZND 49 (1958)] III-1-2