24621 |
herfsttijloos |
tijloos:
-
tailis (Q162p Tongeren)
|
herfsttijloos
III-4-3
|
24877 |
herik |
hering:
hē̜.reŋ (Q162p Tongeren),
hɛ̄reŋ (Q162p Tongeren),
[Sinapis arvensis] E < hederarea
hêréng (Q162p Tongeren),
zeems:
-
zeems (Q162p Tongeren),
zemps:
ze.ms (Q162p Tongeren),
zems (Q162p Tongeren),
{Sinapis arvensis]
zïm(p)s (Q162p Tongeren)
|
herik (Sinapis arvensis) [DC 17 (1949)] || mosterd, wilde || Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.]
I-5, III-4-3
|
34145 |
herkauwen |
nirken:
nerkǝ (Q162p Tongeren),
ni.rekǝ (Q162p Tongeren)
|
Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.]
I-11
|
24458 |
hermelijn |
hermelijn:
hermelain (Q162p Tongeren),
muishondje:
maushu:ntje (Q162p Tongeren)
|
hermelijn, grote wezel [ZND 48 (1954)]
III-4-2
|
24321 |
hert, ree |
hert:
hièet (Q162p Tongeren),
hièt (Q162p Tongeren),
ree:
rée (Q162p Tongeren)
|
hert [Willems (1885)] || ree
III-4-2
|
22120 |
het binnenkomen van de duif |
ingaan:
ingaan (Q162p Tongeren),
invliegen:
invliegen (Q162p Tongeren)
|
Hoe zegt men: het binnenkomen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21948 |
het geluid dat de duif maakt bij de duivin in een hoekje te jagen (baltsverschijnsel) |
huilen:
Opm. v.d. invuller: komt van het woord "huilen".
hailen (Q162p Tongeren)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: het geluid dat de duif daarbij maakt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19647 |
het gras maaien |
(het) gras afmaaien:
t groas oafmèe (Q162p Tongeren)
|
het gras afmaaien [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
23990 |
het heilig oliesel ontvangen |
bediend worden:
bedind wjénne (Q162p Tongeren),
heilige olie krijgen:
de heilege woole kraaige (Q162p Tongeren)
|
Het H. Oliesel ontvangen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24058 |
het heilig oliesel toedienen |
bedienen:
bediene (Q162p Tongeren),
heilige olie geven:
de heilige wooile gêve (Q162p Tongeren)
|
Het H. Oliesel toedienen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|