e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ijzertje onder een schoen hoefijzertje: huvaizərkəs (Tongeren) ijzertje onder de schoen [blakei] [N 24 (1964)] III-1-3
in beweging komen op gang komen: òp gánk koomë (Tongeren) In beweging komen (op gang komen, (zich) roeren, bewegen) [N 108 (2001)] III-1-2
in de doodskist leggen kisten: kistë (Tongeren) een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 115 (2003)] III-2-2
in de rug slaan (met de vuist) stompen: stoempë (Tongeren) Met de vuist in de rug slaan (doffen, dompen, stompen, stoten, sjtokken) [N 108 (2001)] III-1-2
in de tuin werken hovenieren: hóvvënīērë (Tongeren) tuinieren III-2-1
in de was zetten boenen: bonǝ (Tongeren) Het hout van meubels met was inwrijven. [N 56, 59a; monogr.] II-12
in duigen vallen verratelen: vǝrrǭ.tǝlǝ (Tongeren) Gezegd van een vat dat in stukken uiteenvalt als gevolg van het losraken van duigen en banden. [monogr.] II-12
in goede conditie (zijn) in het vorm (zijn): ze is in ’t vorm (Tongeren) Hoe zegt men van een duif: ze is in goede conditie? [N 93 (1983)] III-3-2
in groep vliegen in het kind vliegen: in het keend vliegen (Tongeren) Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: in groep vliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
in lompen gekleed armoedig: [*armoedig, eerder ?armoedetig?]  errëmmōēītig gëklèd (Tongeren) In lompen gekleed [haveloos, schab(be)tig, schamel, lommelig] [N 114 (2002)] III-1-3