e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jasje van het mantelpak manteltje: meͅntəlkə (Tongeren), paletotje (<fr.): paltokə (Tongeren) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasje van het zwarte pak paletot (fr.): palto (Tongeren) jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] III-1-3
jasschort cache-poussire (fr.): Et. Fr. cache-poussière.  kasjpoessiêer (Tongeren), jasvoordoek: jasvørək (Tongeren), mantelvoordoek: məintəlvŏrk (Tongeren), paletotvoordoek (<fr.): `palto`vørək (Tongeren), pit: vgl. paltó, spêk(lêmp), lêmp, yùvëral [*].  pït (Tongeren), stubjas: stu.pjas (Tongeren) jas, stofjas || schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] || stofjas III-1-3
jenever drupje: drùpkë (Tongeren), jenever: Fr. genièvrë  zjënévër (Tongeren), snik: sjnïk (Tongeren) jenever III-2-3
jersey jersey-stof: džɛrsej-stǫf (Tongeren) Machinaal gebreide kledingstof, vooral voor dameskleding (Van Dale, pag. 1237). [N 62, 75c; N 62, 75d] II-7
jeugd, jongelieden jongelui: jonglui (Tongeren), jonkheid: jonkhed (Tongeren), jónkət (Tongeren), snaken: sna-euk (Tongeren) jeugd, dat is goed voor de jeugd (de jonge lieden) [ZND 36 (1941)] III-2-2
jeuken jeuken: j"ke (Tongeren), t bəgint te j"kə (Tongeren), t bəgint tə jøkə (Tongeren), krieuwelen: krīvele (Tongeren) jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jezuïet jezuet: ne jezwiet (Tongeren), ne zjəswiet (Tongeren) Een Jezuiet [Jozefiet, Zjezwiet]. [N 96D (1989)] III-3-3
jicht jicht: jeX (Tongeren, ... ), jēͅX (Tongeren) jicht [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
joker in het kaartspel zwart-pietertje: (L.S., 32).  Zwat-Pétërkë (Tongeren) Joker (kaartspel). III-3-2