e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kerkgang kerkgang: húrre kerkgánk (Tongeren, ... ) De eerste gang naar de kerk die de moeder deed na de bevalling, kerkgang [kèrkegank, kirchejank?]. [N 96B (1989)] || De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkgezang zang: de zánk (Tongeren) Een gezang, zang [jezank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkhof kerkhof: t kerkòf (Tongeren), vroeger  de kerkòf (Tongeren) De begraafplaats rondom bij de kerk [de/het kerkhof,-hoof,kirkef?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkklok klok: de kləppəl van de klok (Tongeren), en klòk (Tongeren) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] || Een klok, luiklok [bimmel, bom?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkklokken klokken: de klòkke (Tongeren) De klokken meervoud. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkkoor t koor?].: t kerkkoor (Tongeren) Het kerkelijk zangkoor [kèrkkoeër, kirchekoeër, zangkoeër [N 96B (1989)] III-3-3
kerklied kerkliedje: e kerklidsje (Tongeren) Een kerkelijk lied, een kerklied [kirchelidsje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkpatroon kerkpatroonheilige: kerkpátroonhèiligë (Tongeren) Een kerkpatroon [kirchepatruëner]. [N 96C (1989)] III-3-3
kerkplein kerkplein: ət kerkplèèn (Tongeren), markt: de markt  de mèèrt (Tongeren) Het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkportaal portaal (<oudfr.): t pertwòil (Tongeren), ət pərtwòil (Tongeren) De ruimte onder een naast de kerk staande toren. [N 96A (1989)] || Het portaal van de kerk [kerkhal]. [N 96A (1989)] III-3-3