e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klep (van pet) beitel: [sic; oorpr. invoer "bixtel"allicht fout]  biaetəl (Tongeren), klep: kleͅp (Tongeren, ... ), klêp (Tongeren) klep van een pet [luif, luifel] [N 25 (1964)] || klep van pet, zak etc. III-1-3
klepbroek klepbroek: kleͅbruk (Tongeren) broek met een sluitklep aan de voorkant [klepboks] [N 23 (1964)] III-1-3
klepel klepel: de klùppel (Tongeren), de kləppəl van de klok (Tongeren) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] || De klepel van een klok [bengel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kletsen babbelen: onophoudelijk praten  babələ (Tongeren), Van Dale: babbelen, 1. veel praten over dingen van weinig belang, uit lust tot praten; (schoolt.) met elkaar praten van leerlingen onder de les; -2. praatjes verkopen, kwaadspreken; -3. keuvelen, gezellig praten; -4. (gew.) uit de school klappen; -5. (in litt. t.) een geluid maken dat aan babbelen doet denken.  babbelen (Tongeren, ... ), babəla (Tongeren), babələ (Tongeren, ... ), bakken tellen: i.e. bakken telaoren.  bakka teila (Tongeren), bemmelen: bemmele (Tongeren), prietpraat vertellen  bemələ (Tongeren), kouten: onzin vertellen  kouten (Tongeren), sausen: Van Dale: sauzen, zie sausen.  sāsə (Tongeren), schudderen: vgl. Tongeren Wb. (pag. 549): sjêddër, 1. rammelaar, klapperend speeltuig voor zuigelingen; -2. (fig.) druk babbelend persoon.  šedərə (Tongeren), zeveren: he zeivert (Tongeren) babbelen [ZND A1 (1940sq)] || Hoe zegt ge "hij vertelt onnoozelen praat (of leugens)"? [ZND 40 (1942)] || praten, klappen, kallen [ZND 36 (1941)] || praten, kouten [ZND B1 (1940sq)] III-3-1
kletsoor klatsoor: kladzōr (Tongeren) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
kletswijf babbelwijf: babbelwaif (Tongeren) Hoe heet een vrouw die veel babbelt [ZND 27 1938)] III-3-1
kleurstof krijt: krę̄.t (Tongeren) Kleurstof die wordt gebruikt bij het rijen. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛscherprijɛ. In dit lemma zijn de verschillende kleurstoffen bijeengeplaatst die door de molenaar worden gebruikt. Waterverf wordt toegepast, omdat dit weer gemakkelijk van de steen verwijderd kan worden. Op deze wijze vermijdt men problemen bij de volgende onderhoudsbeurt: alle verf moet dan verdwenen zijn. De term doodskop wordt in Q 88 gebruikt voor ø̄menieø̄.' [Coe 168 add.; Grof 202] II-3
kleurx kleur: kleur (Tongeren, ... ), mv.: -ë  kleur (Tongeren) kleur [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-4
kliekje opgewarmd eten: oͅpxəwɛrmt ɛ̄tə (Tongeren) Kliekje, opgewarmde maaltijd (braoj, opstoovertje, prutske?) [N 16 (1962)] III-2-3
klierziekte klieren: klier (Tongeren, ... ), kliere (Tongeren), De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  kliere (Tongeren, ... ) hij heeft klieren (in de hals). Bestaat hiervoor een speciale volksnaam ? [ZND 28 (1938)] || hoe heet de klierziekte die gezwellen in de hals veroorzaakt, die dan soms opengaan ? [ZND 36 (1941)] III-1-2