e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koor koor: het koor (Tongeren), het koor van de kêrk (Tongeren) Het (of de?) koor van de kerk. [ZND 28 (1938)] III-3-3
koorbank koorbank: en koorbánk (Tongeren, ... ) Een koorbank: bank in het koorgestoelte. [N 96A (1989)] III-3-3
koorgestoelte koorgestoelte: et koorgestoelte (Tongeren), koorstoelen: koorstuul (Tongeren), stallen: de stalle (Tongeren) Het koorgestoelte: het geheel van zitplaatsen op/in het koor, meestal bestaande uit oplopende banken, bestemd voor monniken of kanunniken. [N 96A (1989)] III-3-3
koorhemd superplie: de surpli (Tongeren) Het korte witte kleed dat de priester over zijn toog draagt [rochet, superplie, koorhemd?]. [N 96B (1989)] III-3-3
koorkap koorkap: de koorkap (Tongeren) De koorkap [koeërmangtel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
koorts koorts: kots (Tongeren, ... ) hij heeft (de) koorts [ZND 28 (1938)] || koorts [RND] III-1-2
koorzanger kerkzanger: ne kerkzenger (Tongeren) Een koorzanger, lid van het zangkoor [zenger, koeërzenger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
koot boelee: bu`lę (Tongeren), koot: kōt (Tongeren) Het korte been onmiddellijk boven de hoef, zowel van de voor- als achterpoot. 1Het is één van de belangrijkste lichaamsdelen van het trekpaard. Zie afbeelding 2.25. [JG 1a, 1b; N 8, 32.1, 32.2, 32.3, 32.7, 32.10, 32.14, 32.15 en 32.16] I-9
kop kop: kop (Tongeren) [JG 1a, 1b] I-9
kop op en neer schommelen (baltsverschijnsel) knikken: knikken (Tongeren) Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: kop op en neer schommelen? [N 93 (1983)] III-3-2