e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lamp lamp: la.mp (Tongeren), lamp (Tongeren, ... ) lamp [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] || lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
lampenkap abat-jour (fr.): àbbàzjoer (Tongeren) lampekap III-2-1
lampenpit wiek: wīk (Tongeren, ... ) lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)] III-2-1
lampetkan lampet: lampèt (Tongeren, ... ), lampùt (Tongeren) lampet || waterkruik van wastafel in slaapkamer III-2-1
lancet operatiemesje: òppërôosëmeskë (Tongeren) Lancet: plat mesje met fijne punt en zeer scherpe snede, in de chirurgie gebruikt (vlim, lancet, scherp mesje). [N 107 (2001)] III-1-2
land land: laand (Tongeren) land [ZND 29 (1938)] III-3-1
landauer trouwkoets: trǫu̯wkui̯ts (Tongeren) Vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijk neerklapbare voor- en achterkap. Tegenwoordig wordt het nog wel eens als bruidswagen gebruikt. De koetsier heeft een aparte bok. [N 101, 13; N G, 51; L 27, 33; monogr.] I-13
landerijen labeur: labiø̄r (Tongeren), labø̄u̯ǝr (Tongeren), land: lānt (Tongeren) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landjeveroveren landje gooien: I, II, III (zeldz.).  lêendsjëgóië (Tongeren) Kinderspel, waarbij iedere deelnemer éénzelfde rechthoek met n pennemes op de grond trekt. Met het pennemes gooit men in het land van de andere en snijdt er n stuk van af dat men bij het zijne voegt. III-3-2
landrol wel: wɛl (Tongeren) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2