24917 |
landstreek |
streek:
strīk (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
strī‧k (Q162p Tongeren)
|
streek [ZND A1 (1940sq)]
III-4-4
|
22061 |
lang duivenluisje |
duivenluis:
dauvenlais (Q162p Tongeren)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: lang duiveluisje [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20317 |
lang leven |
lang leven:
znd 30, 15;
lang leve (Q162p Tongeren)
|
lang leven [ZND 30 (1939)]
III-2-2
|
18329 |
lang schortlint |
lint:
lintə (Q162p Tongeren),
sleur:
sly(3)̄rə (Q162p Tongeren),
snoer:
snu:r (Q162p Tongeren)
|
linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33838 |
langbenig paard |
(een) hoge:
hōgǝ (Q162p Tongeren),
(een) langpotige:
laŋkpōtǝgǝ (Q162p Tongeren)
|
[N 8, 20 en 62i]
I-9
|
34614 |
langboom van de wagen |
langwagel:
la.ŋkwǭ.gǝl (Q162p Tongeren)
|
Lange dikke balk die de verbinding vormde tussen het voorstel en het achterstel van de langwagen. Via de lengte van de langboom kan de lengte van de langwagen bepaald worden. Op de langboom rusten de drie rongblokken van de wagen, waarop de rongen gezet konden worden ter ondersteuning van de zijwanden. De langboom steekt achteraan door een opening tussen het rongblok en het asblok en wordt daar verstevigd door de twee achterste tangarmen. Aan de voorzijde is de langboom door middel van een bout verbonden met het rongblok, de draaischijf, de zwik en het asblok, zodat het voorstel wendbaar is. [N 17, 44e; N G, 70b; JG 1b; JG 1d;monogr]
I-13
|
22151 |
lange achterzijde van de mand |
achterkant:
achterkant (Q162p Tongeren)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: lange achterzijde van de mand? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18286 |
lange broek |
lange broek:
laŋ bruk (Q162p Tongeren),
’n lang broek (Q162p Tongeren)
|
lange broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] || pantalon, lange broek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18368 |
lange grijze kous |
slachterskous:
slaxtərskousə (Q162p Tongeren)
|
kousen, lange grijze ~ die door slagers (beenhouwers) over de broekspijpen worden gedragen [beenhouwerskousen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18367 |
lange kleurige herenkous |
hoos:
huoizə (Q162p Tongeren)
|
mannenkousen, lange kleurige ~ (vero) [hooze] [N 24 (1964)]
III-1-3
|