e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
linkerachterkwartier achterste kwartier links: ē̜stǝ kǝrtīr leŋks (Tongeren) Het kwartier van de uier links achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116b] I-11
linkervoorkwartier voorste kwartier links: vu̯ø̄stǝ kǝrtīr leŋks (Tongeren) Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a] I-11
links, linkshandig haar: bij het besturen van een paard (tgo. hoeit, rechts)  haar (Tongeren), links: leenks (Tongeren), lĕnksch (Tongeren), links (Tongeren), lênks (Tongeren) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: hij is... [ZND 37 (1941)] || Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Hij is ... [DC 50 (1975)] || Zijn u nog oude woorden voor "links"bekend? Zo ja, hoe werd dat woord uitgesproken? [DC 50 (1975)] III-1-2
linkshandig persoon averrechtse, een -: Oudere mensen (averrechts).  enne èverechsa (Tongeren), linkse poot: linkscha poot (Tongeren), linkse, een -: enne leengsa (Tongeren), enne lênkse (Tongeren), leenkse (Tongeren), ne lĕnksche (Tongeren) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: het is een ... [ZND 37 (1941)] || Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Het is een ... [DC 50 (1975)] III-1-2
linnen, linnengoed lijnen: lajnǝ (Tongeren), lijwaad: lājvǝt (Tongeren), lijwand: lajvǝnt (Tongeren), lājvǝnt (Tongeren) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
lintwormen lintwormen: lentworm (Tongeren) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: lintwormen? [N 93 (1983)] III-3-2
lip lip: lip (Tongeren, ... ), lippe (Tongeren), lippĕ (Tongeren), ən lip (Tongeren, ... ) een lip [znd A1 (1940sq)] || lip [RND] || rode lippen [ZND 30 (1939)] || Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
lip van een hoefijzer lip: lip (Tongeren) Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.] II-11
lis (alg.) gele lisbloem: gêel-lèsbloem (Tongeren), lis: lang smal blad  lès (Tongeren), lisbloem: [Iris pseudo-acorus]  lèsbloem (Tongeren) gele lis, lisbloem (soort) || lis || lisbloem III-4-3
lisdodde lis: [Typha latifolia]  lès (Tongeren), raffia: -  rafia (Tongeren) dodderiet || lisdodde [DC 13 (1945)] III-4-3