e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
marmiet, koperen ketel marmiet: mërmït (Tongeren) grote ketel met hengsel III-2-1
martelen martelen: matələ (Tongeren), mātəla (Tongeren), zichzelf afmatten  matələ (Tongeren) martelen [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
marter fluwijn: < fr. fouine met l-epenthese  flëwain (Tongeren), steenmarter  flewaain (Tongeren) fluwijn || marter, soort [ZND 48 (1954)] III-4-2
masker maske: əə maskə (Tongeren), Mèt Vêstënuòvënd vërkòchtë dë bàrbie:rs maskës én allëman mòs (of moe:s) èin hùbbë én zat dan zó ë lèid moembakkës òp.  maskë (Tongeren), mombakkes: Hum.; soms beschouwd als boers.  moembakkës (Tongeren), Naast moembàkkës.  mómbàkkes (Tongeren) Een masker (vastenavond). [ZND B1 (1940sq)] || Masker (hum.). || Masker. III-3-2
masturberen (-) afspelen: m ôofspeelë (Tongeren), z`n muis ôofspeelë (Tongeren), zënë sjaarël ôofspeelë (Tongeren), hem afspelen: m ôofspeelë (Tongeren), zijn charles afspelen: zënë sjaarël ôofspeelë (Tongeren), zijn muis afspelen: z`n muis ôofspeelë (Tongeren) onanie plegen, zichzelf bevlekken [zn eige aftrekke, afspelen] [N 10C (1995)], [N 10C (zj)] III-2-2
mathaak zichthaak: [zicht]huok (Tongeren), [zicht]huǝk (Tongeren) Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2] I-4
matkopmees tietemees: titəmēs (Tongeren) matkopmees (11,5 kleur als zwarte mees [053], maar zonder nekplek; broedt alleen in vermolmd hout, liefst in vochtig bos; roep [ti-ti-ti-pè-pè-pè], in voorjaar [tjuu-tjuu-tjuu] [N 09 (1961)] III-4-1
matras matras: matras (Tongeren), mëtras (Tongeren) matras III-2-1
matrozenpakje col marin (fr.): koͅlmareͅ (Tongeren) matrozenpakje (soort jongenskostuum) [N 26 (1964)] III-1-3
mayonaise mayonaise: maienêes (Tongeren), mainêes (Tongeren), màjònéés (Tongeren) mayonaise [RND] III-2-3