e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naaiwerk naaiwerk: nɛ̄wɛrk (Tongeren) Werk dat bestaat uit naaien of dat wat men bezig is te naaien. [N 62, 1e] II-7
naakt bloot: blō.t (Tongeren), blōt (Tongeren, ... ), blóot (Tongeren), moedernaaks: syn. poedëlnóks.  móiërnóks (Tongeren), naaks: nôks (Tongeren), poedelnaaks: syn. móiërnôks.  poeddëlnôks, poe`ddëlnôks (Tongeren), poedeltjesnaaks: syn. móiërnôks.  poeddëlkësnôks (Tongeren) bloot [ZND A2 (1940sq)] || naakt || poedelnaakt || poedelnaakt, moedernaakt III-1-3
naald naalde: nøl (Tongeren), nø̜l (Tongeren), stopnaalde: stǫpnø̜l (Tongeren) De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.] II-7
naampatroon patroon (<fr.): mënë pátroon (Tongeren) Een naampatroon, de heilige naar wie men is genoemd [namenspatroeën]. [N 96C (1989)] III-3-3
naar beneden duiken uit de lucht vallen: uit de locht vallen (Tongeren) Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: naar beneden vallen, duiken? [N 93 (1983)] III-3-2
naar de mis gaan in de mis zijn: én de mès zin (Tongeren) De mis bijwonen, de mis horen [mès huëre, mès bèèje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
naar huis gaan thuis gaan: iX goin taus (Tongeren), Informatie verkregen via mondelinge navraag van redacteur.  ich gon thaus (Tongeren) Ik ga naar huis || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
naar links haar: hār (Tongeren) Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.] I-10
naar rechts hot: hotj (Tongeren) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
naaste naaste: oerre noiste (Tongeren) Je/uw naaste, evennaaste, evenmens [naoste, nôste, èèvemins]. [N 96D (1989)] III-3-3