20841 |
paneermeel |
chapelure (fr.):
Fr. chapelure
sjappëlüur (Q162p Tongeren)
|
paneermeel
III-2-3
|
29832 |
pannenbakkerij |
pannenoven:
panǝnhwovǝ (Q162p Tongeren)
|
Fabriek waar, doorgaans in handarbeid, dakpannen werden vervaardigd. Schuermans (Algemeen Vlaamsch Idioticon) merkt op pag. 458 over pannenschop op: ø̄̄pannenbakkerij, zoo genoemd omdat het gebouw aan een schop of overdekte plaats gelijkt (Limb.)ø̄̄. [monogr.; N 27 add.]
II-8
|
20700 |
pannenkoek |
flensje:
flɛnskə (Q162p Tongeren),
kruidkoek:
kraudkoek (Q162p Tongeren),
ommeletje:
ömmeletje (Q162p Tongeren)
|
pannekoek vervaardigd met kruiden, vooral de paardebloem || Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)] || pannenkoek [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
20699 |
pannenkoekenbeslag |
deeg:
dēͅi̯x (Q162p Tongeren)
|
Beslag voor het bakken van pannekoeken (timper?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19443 |
pannenlap |
kwezel:
kwēzəl (Q162p Tongeren),
kwezeltje:
kwēzəlkə (Q162p Tongeren)
|
lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
29884 |
pannenoven |
pannenoven:
panǝnhwovǝ (Q162p Tongeren)
|
Algemene benaming voor een oven waarin dakpannen worden gebakken. Aanvankelijk paste men in de pannenindustrie de in 1820 door Henschel te Kassel geconstrueerde overslaande-vlamoven, de zgn. Kasseler oven toe. Deze oven kenmerkt zich door het feit dat de produkten erin niet in aanraking komen met de brandstof omdat zich tussen stookplaats en inzet een van gaten voorziene muur bevindt. Zie ook afb. 32. Na 1920 verdwenen geleidelijk de Kasseler ovens om vervangen te worden door de meer praktische ringovens. Tegenwoordig wordt vooral gebruik gemaakt van de tunneloven waarbij de ruwe pannen langs de hittebron in het midden van de tunnel worden voortbewogen. Zie ook de toelichtingen bij de lemmata ɛringovenɛ, ɛvlamovenɛ en ɛtunnelovenɛ.' [monogr.]
II-8
|
18295 |
pantoffel |
slof:
enne sloef (Q162p Tongeren),
sloef (Q162p Tongeren),
syn. voet.
sloef (Q162p Tongeren)
|
pantoffel [ZND 40 (1942)] || Slof, een paar sloffen. Bedoeld worden ruime pantoffels van ruwe stof (zelfkant) zonder of met neergetrapt achterstuk (fr. chaussons de lisière) [ZND 48 (1954)]
III-1-3
|
20558 |
pap |
pap:
pap (Q162p Tongeren),
ïmmënd dë pap én dë mónd gêvë
pap (Q162p Tongeren)
|
pap || Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21954 |
pap (kropmelk) |
pap:
de pap (Q162p Tongeren)
|
Hoe heet verder: de pap of kropmelk waarmee de jongen eerst gevoed worden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22242 |
papier met de uitslag |
resultaat:
(toegift).
resultaat (Q162p Tongeren),
uitslag:
(toegift).
uitslag (Q162p Tongeren)
|
papier waarop de gewonnen prijzen bekendgemaakt worden [N 93 (1983)]
III-3-2
|