e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raglanmouw raglanmouw: raxlǭmaw (Tongeren) Mouw die niet op de gewone wijze is ingezet in het armsgat maar een geheel vormt met de rest van het kledingstuk. [N 62, 34b] II-7
raket ribbe: [Eruca sativa]  rïbbë (Tongeren) tuinraket, ribbe III-4-3
rammelaar rijder: raiër (Tongeren), raiər (Tongeren), schudder: dë sjêddër (Tongeren), Et. bij schudden?  sjêddër (Tongeren) 1. *Rammelaar, klapperend speeltuig voor zuigelingen. || het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater] [N 112 (2006)] || konijn, mannetje: rammelaar || rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)] III-2-1, III-3-2
rammelkar hoddelkar: hǫdǝlkār (Tongeren), ratelkar: rǭtǝlkār (Tongeren) Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92] I-13
rammenas rammenas: of: zwarte radijs  rammënas (Tongeren) rammenas I-7
rampvlucht rampvlucht: rampvlucht (Tongeren) een vlucht waar er weinig van terugkomen? [N 93 (1983)] III-3-2
rand van een hoed boord: buoit (Tongeren), Boord?  bōͅR (Tongeren), rand: Ra.ŋk (Tongeren), rank (Tongeren), vgl. rànk.  ràand (Tongeren) luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)] || rand (van hoed) III-1-3
rank paard (een) luxe: lyks (Tongeren), (een) ranke: rē̜ŋǝ (Tongeren) Gezegd van een slank, snel paard, dat vaak als rijdier wordt gehouden. [JG 1a; N 8, 20 en 62l] I-9
ransuil ooruil: ōrail (Tongeren) uil: ransuil (36 oorpluimpjes, bijna alleen in mastbossen; broedt in oud kraaienest; roep [oe-oe-oe-oe] [N 09 (1961)] III-4-1
ranzig garstig: van spek en vlees  gastig (Tongeren, ... ), verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  gastig (Tongeren) garstig [ZND 23 (1937)] || ranzig III-2-3