e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode aalbes kroezelen: krōēzël (Tongeren), rode kroezeltjes: rooj kruzelkes (Tongeren), rode miemeren: roj meu:mmere* (Tongeren) [DC 13 (1945)]aalbes I-7
rode bosmier bosmier: (schooltaal)  boͅsmīr (Tongeren), rode piesworm: rōi̯ piswøͅrm (Tongeren) bosmier, (grote) rode ~ [stekkedraoger, brak] [N 26 (1964)] III-4-2
rode klaver tamme klee: tamǝ [klee] (Tongeren), tǭmǝ [klee] (Tongeren) Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
rode koe rode: rōi̯ (Tongeren), rode koe: roi̯ [koe] (Tongeren) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124] I-11
rode koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Tongeren) [N 3A, 125a] I-11
rode kool rode kabuis: roiə kəbau.s (Tongeren), rode kool: roje kø̄l (Tongeren), rótë keul (Tongeren), rood moes: ro:tmu:s (Tongeren), rood moes (Tongeren), rōt mūs (Tongeren), als gerecht ook de plant zelf  rōōdmōēs (Tongeren) rode kool || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [Lk 05 (1953)], [N Q (1966)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
rode renet, sterappel rode wijnappel: fr. pomme framboise  róië wainappël (Tongeren), wijnappel: wainappël (Tongeren) appel (soort) || wijnappel, appelsoort I-7
roeien roeien: rujə (Tongeren), rūja (Tongeren), rūjə (Tongeren) roeien [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
roek kraai: krēͅ (Tongeren) roek (46 bekende vogel; zwart met paarsige glans; kale rand boven aan de snavel; broedt in kolonies; leeft in troepen; roep [kao-kao-kao], [waaak] [N 09 (1961)] III-4-1
roekoeën roeken: rōēkë (Tongeren), Opm. bijv. "de duiven zijn aan het roeken".  roeken (Tongeren) Hoe noemt men het geluid dat de duiven maken - de/het ....... bijv. de duiven zijn aan het ......... [N 93 (1983)] || Kirren (van duiven). III-3-2