e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
soepkip soephen: sòphïn (Tongeren) soepkip III-2-3
soepterrine soepterrine: soͅptɛ⁄rin (Tongeren), zeer zelden  soptrīn (Tongeren) soepterrine [N 20 (zj)] III-2-1
soepvlees bouilli: boe’llï (Tongeren), soepvlees: sòpvlèis (Tongeren) soepvlees III-2-3
sok sok: zok (Tongeren, ... ), zoͅk (Tongeren), zòk (Tongeren) sok || Sok, een paar sokken. Bedoeld wordt de korte kous, tot halverwege het been door mannen en door kinderen gedragen (fr. chausette) [ZND 48 (1954)] || sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] III-1-3
sokophouder jarretelle (fr.): žərteͅl (Tongeren) sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)] III-1-3
sokschoen sokschoen: zokšy.n (Tongeren) sokschoenen, hogemanschoenen, in de betekenis van soort schoen; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)] III-1-3
soldaat soldaat: soldo.t (Tongeren) soldaat [RND] III-3-1
soldaatje croutonnetje: Fr. crouton  kroettôkë (Tongeren) broodkaantje III-2-3
soldaatjes krapjes: krɛpkəs (Tongeren) Stukjes geroosterd of in boter of vet gebakken brood (krepkes?) [N 16 (1962)] III-2-3
soldaten soldaten: suldo.tə (Tongeren), səldo.tə (Tongeren) soldaten [RND], [RND] III-3-1