e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blauwe bosbes moelver: moe’lvër (Tongeren), myrtille (fr.): -  mirtillen (Tongeren, ... ), mirtille  mïrtïl (Tongeren) blauwe bosbes [DC 13 (1945)] || bosbes III-4-3
blauwe en bruine schimmel blauwe schimmel: blāǝ šymǝl (Tongeren), bruine schimmel: brau̯nǝ šȳmǝl (Tongeren) De blauwe schimmel is overwegend blauw of grijsblauw, met zwarte manen. Bij de bruine schimmels zijn allerlei schakeringen mogelijk: lichtbruin, donkerbruin, goudbruin, kastanjebruin, roodbruin, zwartbruin of geappeld bruin. Sommige gelijken in kleur sterk op de vossen, maar onderscheiden zich van deze door hun zwarte manen, staart en poten. In principe worden alle paarden die bruine of rode dekharen, zwarte manen en staart hebben, beschreven als bruin. [N 8, 63b] I-9
blauwe klei deluwaarde: dęi̯lięt (Tongeren), pottenaarde: pǫdǝjāt (Tongeren) De blauwe klei in het algemeen en de klei die onder het veen zit in het bijzonder. [N 27, 19b; N 27, 44] I-8
blauwe reiger, reiger reiger: reigər (Tongeren), rèigër (Tongeren) reiger || reiger (91 bekende vogel; grijs; hangkuif, donkere borstveren; algemeen langs het water; broedt in enkele kolonies in hoge bomen [N 09 (1961)] III-4-1
blauwsel blauwsel: blàatsël (Tongeren) blauwsel III-2-1
blazen blazen: bluoizə (Tongeren), bluwoͅzə (Tongeren), blwoizə (Tongeren) blazen [N 10b (1961)] III-1-1
bles bles: blęs (Tongeren) Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b] I-11
blij blij: blai (Tongeren) blij III-1-4
blijven wachten blijven: blai.ve (Tongeren) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4
blijvend gebit paardstanden: piętstān (Tongeren) Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b] I-9