e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blijvende ontkleuring van een oog randverkleuring: rankverkleuring (Tongeren) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: blijvende ontkleuring van de ogen door pokken? [N 93 (1983)] III-3-2
bliksem, bliksemflits bliksem: blïksëm (Tongeren), bliksemstraal: bliksəmstruoil (Tongeren), weerlicht: wɛ̄rlix (Tongeren) bliksem || bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] III-4-4
blikslager blikslager: blękslē̜gǝr (Tongeren) Ambachtsman die blik verwerkt en blikken voorwerpen herstelt. [N 66, 55a; Wi 2; L 34, 17a; monogr.] II-11
blind blind: ble.nt (Tongeren), blend (Tongeren), blent (Tongeren) blind [ZND A1 (1940sq)] III-1-1
blinde steek blindsteek: blentstik (Tongeren) De tussen zoomtoeslag en kledingstuk gevormde zoomsteek, die zowel aan de goede als aan de verkeerde kant onzichtbaar is (Het Beste Naaiboek, pag. 496). [N 62, 15c; N 59, 70] II-7
blinde vink vogeltje zonder kop: vø̄gəlkə zōndər koͅp (Tongeren) Opgerold kalfslapje met vulsel (blin vinke, muisje zonder kop?) [N 16 (1962)] III-2-3
blindemannetje spelen finklefenk: 1) t Blindemansspel, fr. Colin-Maillard;  finklefenk (Tongeren), Fr. Colin-Maillard.  finklëfink, finklëfênk (Tongeren) 1. Blindemansspel. || t Blindemansspel, fr. Colin-Maillard. III-3-2
blinken, glimmen, glanzen blinken: bli.nka (Tongeren), blinkə (Tongeren), bliŋkə (Tongeren) blinken [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
bloed bloed: blut (Tongeren), blū:t (Tongeren), blūt (Tongeren), et bloet (Tongeren), et blūt (Tongeren) bloed [N 10 (1961)], [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
bloed roeren roeren: rȳrǝ (Tongeren) Als het dier gestoken is, vangt men soms het bloed op om dit later in de bloedworst te verwerken. Om te voorkomen dat het bloed stolt, roert men er met de hand wat stro, een houtje of iets dergelijks doorheen. [N 28, 17; monogr.] II-1