22968 |
variant van krijgertje spelen |
houkat spelen:
Vgl. L.S., pag. 11: Men moet de hand houden waar men geraakt is, en zo n ander kind trachten te "prie:zë".
hòukat (Q162p Tongeren)
|
Kinderspel waarbij de kat probeert n andere te "prie:zë"die dan zelf kat wordt.
III-3-2
|
22792 |
variant van krijgertje spelen: doorlopertje |
snijkat spelen:
Syn. nuólòupëskat, bòumkat.
snaikat (Q162p Tongeren)
|
Kinderspel: de kat loopt achter n kind om het te prie:zë. Als een ander kind tussen beiden doorloopt (: snijdt) dan moet de kat achter dat snijdertje aanrennen en is het eerst achtervolgde buiten gevaar.
III-3-2
|
34297 |
varken |
kuus:
kuš (Q162p Tongeren),
varken:
vę.rǝkǝ (Q162p Tongeren),
vęrǝkǝ (Q162p Tongeren),
vɛrkǝ (Q162p Tongeren)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
34298 |
varken (bijzondere namen) |
varken:
vē̜rǝkǝ (Q162p Tongeren)
|
In de Nijmeegse vragenlijst 19 vraag 2 werd gevraagd: "Kent uw dialect bijzondere namen voor varken?" In het lemma ''varken'' (1.1.1) zijn de algemene benamingen voor het varken ondergebracht; in dit lemma de bijzondere. Er is overlapping in de naamgeving. [N 19, 2; monogr.; Vld]
I-12
|
34316 |
varken van acht tot twaalf weken |
loper:
løu̯pǝr (Q162p Tongeren),
lø̄.pǝr (Q162p Tongeren),
lø̄i̯pǝr (Q162p Tongeren),
lø̄u̯pǝr (Q162p Tongeren),
lø̜i̯pǝr (Q162p Tongeren),
lø̜u̯pǝr (Q162p Tongeren),
scheut:
šiǝt (Q162p Tongeren),
šyø.t (Q162p Tongeren),
šyø̜t (Q162p Tongeren),
šø̄t (Q162p Tongeren)
|
De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|
34317 |
varken van drie tot vijf maanden |
broeiling:
bryleŋ (Q162p Tongeren),
brȳ.leŋ (Q162p Tongeren)
|
Een halfvet varken van 50 tot 80 kg. Volgens het WNT (III, 1 p. 1460) is een broeiling een "speenvarken", eigenlijk een "varken geschikt om te broeien". Het gaat hier dus om een varken dat zo goed als slachtklaar is. [N 76, 3d; JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 19, 8; L 37, 49f; N 19, 4a; A 4, 4b; monogr.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|
34363 |
varkens mesten |
vetten:
vętǝ (Q162p Tongeren)
|
Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
34322 |
varkensblaas |
varkensblaas:
vɛrkǝsbluǫs (Q162p Tongeren)
|
In dit lemma zijn alleen monografische gegevens verwerkt. Zie ook het lemma ''blaas van een geslacht varken'' in wld II.1 (huisslachter, bakker), blz. 41. [huisslachter, bakker]
I-12
|
25360 |
varkensfeest houden |
een drop geven:
ęjnǝ trop gē̜vǝ (Q162p Tongeren)
|
Het houden van een feest bij gelegenheid van het slachten van een varken. In dit lemma zijn ook woordtypen opgenomen die aanduiden dat er een borrel werd gedronken. [N 28, 4]
II-1
|
33359 |
varkensketel |
varkensketel:
vɛrǝkǝskɛtǝl (Q162p Tongeren)
|
De ketel waarin het varkensvoer gekookt en gemengd wordt. Soms is het dezelfde ketel als die waarin het voer voor de koeien bereid wordt. Zie verder het lemma "veevoerkookketel" (2.2.10). [JG 1a; L 36, 96c; monogr.; add. uit A 13, 19c]
I-6
|