e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verval limiet: lǝmit (Tongeren), val: val (Tongeren) Het verschil in hoogte tussen het bovenwater en het onderwater. Volgens Coenen (pag. 39) bedroeg het verval gewoonlijk 1,5 meter. [Vds 24; Jan 89; Coe 41; Grof 73] II-3
verveling verveling: vërvèiléng (Tongeren), vërvéléng (Tongeren), vërvêléng (Tongeren) verveling III-1-4
verwarmen, stoken verwarmen: vërwêr’’më (Tongeren) verwarmen III-2-1
vespers vespers (<lat.): de vespers (Tongeren), də vispərs (Tongeren) De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)] || de vespers [RND] III-3-3
vest gilet (fr.): Et. Fr. gilet; syn. kammëzòl.  zjïllè (Tongeren), kamizool (<fr.): kaməzol (Tongeren), kaməzoͅl (Tongeren), kaməzul (Tongeren) herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || vest || vest (fr. gilet) [ZND B1 (1940sq)] III-1-3
vestzakje maaltje: møͅlkə (Tongeren), paletotmaal (<fr.): paltoͅmo͂ͅl (Tongeren) vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)] III-1-3
vet te mesten stierkalf duurtje: dyrkǝ (Tongeren) Zie voor de fonetische documentatie van (kalf) het lemma ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 75a] I-11
vet te mesten vaars vaarsje: vi̯eskǝ (Tongeren) [N 3A, 75c] I-11
vet, spek smeervet: smę̄.rvęt (Tongeren), vet spek: vęt spɛk (Tongeren) Het vet dat samen met hennep of stukken zak in de vetgaten van de bus wordt gestoken om de hals van het staakijzer of de kleine spil te smeren. [Vds 127; Jan 138; Coe 110; Grof 129] II-3
vetgaten vetkotter: vętku.tǝr (Tongeren) De (drie) gaten in de zeskantige steenbus waarin het werk of de stukken zak en vet worden gestoken. [Coe 108; Grof 127] II-3