e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boogschuttersgilde schutterij: due sjùttërāj (Tongeren) een vereniging, een gilde van boogschutters [doel, doelmaatschappij, handboogmaatschappij] [N 112 (2006)] III-3-2
boom (alg.) boom: bom (Tongeren) boom [RND] III-4-3
boomgaard fruitwei: fruitwei (Tongeren), frø̄.t[wei} (Tongeren), frøͅi̯.t[wei} (Tongeren), wei: wei}* (Tongeren) boomgaard [ZND 22 (1936)] I-7
boomklever kleverkatje: klēͅvərkeͅtšə (Tongeren) boomklever (14 slechts op enkele plaatsen in Brabant; blauwgrijs boven, rossig onder; stevig, vrij lang snaveltje; klimt stammen op en neer; metselt aan nestgat; roep [watsj] [N 09 (1961)] III-4-1
boomkruiper boomkleveraar: boͅumklēͅvəreͅr (Tongeren) boomkruiper (12,5 net een muis die tegen boomstammen opkruipt; dun krom bekje; nest in spleten en gaatjes; roep kort hoog [tiet, tiet, tiet]; zang kort tiereliertjen [N 09 (1961)] III-4-1
boomleeuwerik koekelevie: koekkëlëvīē (Tongeren), liewerk: lēyweͅrək (Tongeren) boomleeuwerik || leeuwerik: boomleeuwerik (15 alleen in droog terrein (bijv. hei niet veel op trek; zang is heel helder, klokjesachtig [lululululu] [N 09 (1961)] III-4-1
boompieper begijntje: bəgeͅŋkə (Tongeren) boompieper (15 net een verkleinde uitgave van zanglijster [019]; alleen op droog, open terrein met bomen; zang kanarieachtig in een korte stijg- en daalvlucht; niet zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
boompje wisselen boomkat spelen: bòumkat (Tongeren) Kinderspel, waarbij de kinderen allen bij n boom gaan staan en proberen te verwisselen zonder dat de kat hen vat (of "priest"). III-3-2
boomstronk kont: koͅnt (Tongeren) boomstronk, de stomp-met-wortels van een afgehakte boom [N 27 (1965)] III-4-3
boomvalk valk: valk (Tongeren) valk: boomvalk (38 zomervogel met zeer lange spitse vleugels, zwarte pet en knevels, rossige broek; jaagt snel hoog in de licht; is niet algemeen; broedt in alleenstaande bomen [N 09 (1961)] III-4-1