e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brede landweg dreef: drēf (Tongeren), dręf (Tongeren) Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.] I-8
brede tanden gebit: gǝbīt (Tongeren) Blijvend gebit na de wisseling. [N 3A, 108c] I-11
breeddorser breeddorser: brē.dǫsǝr (Tongeren), latmolen: latmjølǝ (Tongeren) Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
breien strikken: kouse strikke (Tongeren), strikə (Tongeren) breien (kousen breiden) [ZND B1 (1940sq)] || Kousen breien. [ZND 22 (1936)] III-1-3
breinaald strikijzer: striga.izər (Tongeren), strikaaizers (Tongeren) breinaald [ZND B1 (1940sq)] || Hoe heten de stalen pennen waarmee gebreid wordt? [ZND 22 (1936)] III-1-3
breken breken: brēͅ:ka (Tongeren), brēͅkə (Tongeren, ... ) breken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
breken, pletten breken: brę̄.kǝ (Tongeren), kraken: krǭ.kǝ (Tongeren), pletteren: plɛtǝrǝ (Tongeren) Haver met behulp van de haverpletter bewerken. In dit lemma is geen onderscheid gemaakt tussen enerzijds haver breken en haver pletten. Coenen (pag. 163) merkt over beide begrippen op: ø̄Als de boer de haver grof wenste, dan brak de molenaar ze, haver die gepletterd werd, was fijn.ø̄ [Vds 238; Jan 246; Jan 247; Coe 222; Grof 251] II-3
brem brem: [Sarothamus scoparius]  brêm (Tongeren) brem III-4-3
brengen brengen: breŋa (Tongeren), breŋə (Tongeren, ... ) brengen [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
bretel bretel (<fr.): bretelle (Tongeren), brəteͅlə (Tongeren), brətɛlə (Tongeren), pərtɛlə (Tongeren), Et. Fr. bretelles.  brêtël (Tongeren) bretel || bretellen (om de broek op te houden) [ZND B1 (1940sq)] || bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] || draagband om een broek op te houden (fr. bretelle) [ZND 35 (1941)] III-1-3