e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
cornage cornard (adj., fr.): kǫrnār (Tongeren) Cornage of chronische dempigheid is kwaadaardiger dan dempigheid. Ze is ongeneeslijk. De doorstroming van de lucht wordt belemmerd door een vernauwing van het strottenhoofd, veroorzaakt door een verlamming van de zenuwen die de stembanden bedienen. De in- en uitademing gaat gepaard met een piepend geluid. [JG 1b; A 48A, 38b; N 8, 87 en 88; N 52, 24 en 25; monogr.] I-9
corpus onzelieveheer: s livveneer (Tongeren) Het corpus, de Christusfiguur van een kruisbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
credenstafel credenstafeltje: t kreedenstöffelke (Tongeren) De dientafel links en rechts op het priesterkoor, waarop de benodigdheden voor de Mis gereed gezet worden [credens(tafel)]. [N 96A (1989)] III-3-3
credo credo (lat.): t credo (Tongeren) De gebeden of gezongen geloofsbelijdenis, het Credo. [N 96B (1989)] III-3-3
crouton croutonnetje: Stuk brood hard gebakken in boter, om aan tafel in de erwtensoep te doen  kroe’tsjë (Tongeren) broodkaantjes III-2-3
crypte crypte (<fr.): kript (Tongeren) De ruimte, de kelder onder het priesterkoor, vroeger gebruikt als grafkelder [crypte, krocht?]. [N 96A (1989)] III-3-3
cr√äpe crêpe: krɛp (Tongeren) Gekroesd, niet glanzend weefsel van linnen draden. Men mag deze stof niet of nauwelijks strijken. [N 62, 76; N 59, 201; N 62, 75c; N 62, 75d; MW; monogr.] II-7
cultivator, extirpator extirpateur: ɛkspǝtø̄r (Tongeren), ɛkstirpatø̄r (Tongeren  [(ouder dan grondbreker)]  ), ɛkstripǝtø̄r (Tongeren), ɛkstǝpǝtø̜̄r (Tongeren), grondbreker: grǫ.nt˱brē̜.kǝr (Tongeren) De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.] I-2
daas (tabanidae) bloedzuiker: blutzau̯kər (Tongeren), zaps: zaps (Tongeren, ... ) insect I [Goossens 1b (1960)] || paardenbloedzuiger, algemeen voorkomend in sloten, geen bloed zuigend [N 26 (1964)] || wesp III-4-2
dagelijkse zonde dagelijkse zonde: daochelekse zónde (Tongeren) Dagelijkse zonde [leslieje zung]. [N 96D (1989)] III-3-3