e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doorn, stekel doorn: duò’n (Tongeren), dyùn (Tongeren), doorn (mv.): dy:ən (Tongeren) doorn || doornen [RND] III-4-3
doornappel doornappel: [Datura stramonium]  duò’nappël (Tongeren) doornappel III-4-3
doornenkroon kroon: de kroon (Tongeren) De doornenkroon, een kroon van doornen. [N 96B (1989)] III-3-3
doorslaan marken nemen: markǝ nēmǝ (Tongeren) Het aangeven van de lijnen met een dubbele draad of door middel van een doorslagsteek. [N 59, 51a; N 62, 6] II-7
doorslag, drevel doorslag: dø ̞rslǭx (Tongeren), dopper: dø ̞pǝr (Tongeren) Stalen stift met aan de onderzijde een enigszins kegelvormig uiteinde, waarmee men de koppen van spijkers in het hout drijft. Zie ook afb. 94. Werken met de doorslag werd in Tongeren (Q 162) doppen (dø ̞pǝ) genoemd. Zie ook het gelijknamige lemma in Wld II.9, pag. 160. Het materiaal dat hieronder is opgenomen vormt een aanvulling daarop en is uitsluitend afkomstig uit monografische bronnen. [monogr.] II-12
dopeling doopkind: duipkénd (Tongeren), et dùipkénd (Tongeren) de dopeling, het doopkind [N 96D (1989)] III-2-2
dopen dopen: duipe (Tongeren), dô:pə (Tongeren), dö.ypə (Tongeren), dø:pə (Tongeren), dùipe (Tongeren), e ként duipe (Tongeren), kerst doen: e ként kjëste dun (Tongeren), [sic]  kji.stə dyn (Tongeren), soppen: sopə (Tongeren), soͅpə (Tongeren), weken: weken van brood in de koffie  wēͅiəkə (Tongeren) doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || Dopen. [N 96D (1989)] || Een kind dopen. [ZND 23 (1937)] || indopen van het brood b.v. in de koffie: soppen [N 08 (1961)] III-2-3, III-3-3
dorp dorp: də būrə hōͅ vai̯vøz en"gə ky(3)̄ en tweͅləf šiøͅp før ət dø.rp chəbrāch, daj wouwəzə vərko[u}wp (Tongeren), də būrə hōͅtə va[i}f osa en n"gə ky(3)̄ en tweͅləf šwøp vør ət dørp gəbrāch, daøi} woͅ[u}lə zə və (Tongeren) De boeren hadden vijf ossen en negen koeien en twaalf schapen voor het dorp gebracht, die wilden ze verkopen. [ZND 04 (1924)] III-3-1
dorpel zul: zø ̞l (Tongeren) Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld] II-9
dorpsgenoot dorpgenoot: òs dùrpgënoote (Tongeren), mensen van hier: de mensen van hier  dë minsë van hāj (Tongeren) Noem het (dialect)woord voor: mensen die in hetzelfde dorp wonen als u? [dorpsgenoot] [N 102 (1998)] III-3-1