23707 |
een kruisje op het brood maken |
een kruis slaan:
ú is eenkorte eu
e krajs slún (Q162p Tongeren)
|
Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23706 |
een kruisteken maken |
n kruus maake:
e krajs maoke (Q162p Tongeren),
e krajske maoke (Q162p Tongeren)
|
Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17887 |
een kuil graven |
dabben:
met de hand (en)
dabbë (Q162p Tongeren),
graven:
met de schup
grôovë (Q162p Tongeren)
|
Een kuil maken (dappen, graven) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
19216 |
een lelijk gezicht trekken |
(een) grimas trekken:
ən grimas trekə (Q162p Tongeren),
(een) muil trekken:
ən maul trekə (Q162p Tongeren),
(een) snuit trekken:
en snawt treͅke (Q162p Tongeren),
ən snaut trekə (Q162p Tongeren),
een muil:
ən maoò (Q162p Tongeren),
ən maul (Q162p Tongeren),
een snuit:
ən snaaut (Q162p Tongeren),
muilen:
maolə (Q162p Tongeren)
|
grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
22192 |
een linnen zak met houten bodem om één of meer duiven in te dragen |
duivenzak:
Opm. v.d. invuller: wordt niet meer gebruikt.
duivenzak (Q162p Tongeren)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: een linnen zak met houten bodem om één of meer duiven in te dragen (verouderd)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20178 |
een miskraam krijgen |
een misval hebben:
në misval hùbbë (Q162p Tongeren)
|
Een miskraam krijgen (opslagen, omslaan). [N 115 (2003)]
III-2-2
|
30162 |
een muur voegen |
voegen:
vūgǝ (Q162p Tongeren)
|
De voegen tussen metselstenen met voegmortel opvullen. Voegwerk wordt doorgaans na het metselwerk uitgevoerd. De voegen worden daartoe met behulp van de voegkrabber ter diepte van 1,5 à 2 cm uitgekrabd waarna de mortel vanaf een plankje door middel van een voegspijker in de voeg wordt gebracht. Voor de lintvoegen gebruikt men een lange voegspijker, voor de stootvoegen een korte. [N 32, 32; monogr.]
II-9
|
33893 |
een naar boven schelend oog |
(een) schele:
šē̜lǝ (Q162p Tongeren)
|
[N 8, 90v]
I-9
|
17843 |
een nachtmerrie hebben |
ik heb opgevaren:
Meest gezegd.
ix høb upxəvo:rə (Q162p Tongeren)
|
nachtmerrie [ZND B1 (1940sq)]
III-1-2
|
18273 |
een paar schoenen |
een paar schoenen:
ə pōͅr šy.n (Q162p Tongeren)
|
schoenen, paar ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|