e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een kruisje op het brood maken een kruis slaan: ú is eenkorte eu  e krajs slún (Tongeren) Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een kruisteken maken n kruus maake: e krajs maoke (Tongeren), e krajske maoke (Tongeren) Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)] III-3-3
een kuil graven dabben: met de hand (en)  dabbë (Tongeren), graven: met de schup  grôovë (Tongeren) Een kuil maken (dappen, graven) [N 108 (2001)] III-1-2
een lelijk gezicht trekken (een) grimas trekken: ən grimas trekə (Tongeren), (een) muil trekken: ən maul trekə (Tongeren), (een) snuit trekken: en snawt treͅke (Tongeren), ən snaut trekə (Tongeren), een muil: ən maoò (Tongeren), ən maul (Tongeren), een snuit: ən snaaut (Tongeren), muilen: maolə (Tongeren) grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)] III-1-4
een linnen zak met houten bodem om één of meer duiven in te dragen duivenzak: Opm. v.d. invuller: wordt niet meer gebruikt.  duivenzak (Tongeren) Hoe heet verder in Uw dialect: een linnen zak met houten bodem om één of meer duiven in te dragen (verouderd)? [N 93 (1983)] III-3-2
een miskraam krijgen een misval hebben: në misval hùbbë (Tongeren) Een miskraam krijgen (opslagen, omslaan). [N 115 (2003)] III-2-2
een muur voegen voegen: vūgǝ (Tongeren) De voegen tussen metselstenen met voegmortel opvullen. Voegwerk wordt doorgaans na het metselwerk uitgevoerd. De voegen worden daartoe met behulp van de voegkrabber ter diepte van 1,5 √† 2 cm uitgekrabd waarna de mortel vanaf een plankje door middel van een voegspijker in de voeg wordt gebracht. Voor de lintvoegen gebruikt men een lange voegspijker, voor de stootvoegen een korte. [N 32, 32; monogr.] II-9
een naar boven schelend oog (een) schele: šē̜lǝ (Tongeren) [N 8, 90v] I-9
een nachtmerrie hebben ik heb opgevaren: Meest gezegd.  ix høb upxəvo:rə (Tongeren) nachtmerrie [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
een paar schoenen een paar schoenen: ə pōͅr šy.n (Tongeren) schoenen, paar ~ [N 24 (1964)] III-1-3