20556 |
glazig |
glazig:
gloazig (Q162p Tongeren),
ijskillig:
aaiskillig (Q162p Tongeren)
|
aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)]
III-2-3
|
17626 |
glazuur |
glans:
glans (Q162p Tongeren),
glazuur:
glázuur (Q162p Tongeren)
|
Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email, wit). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
29571 |
gleiswerk |
aarden potten:
jędǝ pø̜.t (Q162p Tongeren),
potaarden potten:
pǫt˱jędǝ pø̜.t (Q162p Tongeren)
|
Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.]
II-8
|
26355 |
gleuf |
gleuf:
glø.f (Q162p Tongeren)
|
De groef in de sluisstijlen waarin de sluisdeuren passen. De deuren van de maalsluis dalen in het algemeen schuin naar beneden, terwijl de deuren van de wendsluis gewoonlijk loodrecht tegen de T-vormige sluisstijlen op en neer kunnen bewegen. De woordtypen rabat (P 53, P 57, P 58), winkelhaak (P 50) en lat (Q 83) zijn specifiek van toepassing op de T-vormige uitsparing in de sluisstijlen van de wendsluis. [Vds 51; Jan 45; Coe 33; Grof 54]
II-3
|
22376 |
glijbaan |
scharrevlik:
dë sjêrrëvlik (Q162p Tongeren),
sjêrrëvlïk (Q162p Tongeren),
/
dë sjêrrëvlik (Q162p Tongeren),
sjervelik (Q162p Tongeren),
[i.e. duidelijk Q 162]
cherveliek (Q162p Tongeren)
|
/ [SND (2006)] || 1. Glijbaan. || glijbaan [SND (2006)] || het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
24316 |
glimworm |
vuurmade:
vuurmaoi (Q162p Tongeren),
vuurmooi (Q162p Tongeren)
|
glimworm [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)]
III-4-2
|
19611 |
gloeilamp |
ampoule (fr.):
ôpoe’l (Q162p Tongeren),
bougie (fr.):
boezjï (Q162p Tongeren)
|
elektrische peer || kaars, vooral van electr. verlichting
III-2-1
|
23607 |
gloria |
gloria (lat.):
t épistel (Q162p Tongeren)
|
De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23922 |
god de vader |
god de vader:
god de vader (Q162p Tongeren),
gòddevojjer (Q162p Tongeren)
|
God de Vader. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23890 |
godsdienstonderricht op zondag |
christenleer van volharding:
de kristeleer van volharding (Q162p Tongeren),
de kristeleer van vòlhárding (Q162p Tongeren)
|
Het godsdienstonderricht dat vroeger op zondagmiddag vóór het lof (d.w.z. van 14.30 tot 15.00 uur) werd gegeven aan jongeren die van school af waren). [N 96D (1989)]
III-3-3
|