18348 |
ijzertje onder een schoen |
hoefijzertje:
huvaizərkəs (Q162p Tongeren)
|
ijzertje onder de schoen [blakei] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
17846 |
in beweging komen |
op gang komen:
òp gánk koomë (Q162p Tongeren)
|
In beweging komen (op gang komen, (zich) roeren, bewegen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
20442 |
in de doodskist leggen |
kisten:
kistë (Q162p Tongeren)
|
een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
17878 |
in de rug slaan (met de vuist) |
stompen:
stoempë (Q162p Tongeren)
|
Met de vuist in de rug slaan (doffen, dompen, stompen, stoten, sjtokken) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
19449 |
in de tuin werken |
hovenieren:
hóvvënīērë (Q162p Tongeren)
|
tuinieren
III-2-1
|
32162 |
in de was zetten |
boenen:
bonǝ (Q162p Tongeren)
|
Het hout van meubels met was inwrijven. [N 56, 59a; monogr.]
II-12
|
32339 |
in duigen vallen |
verratelen:
vǝrrǭ.tǝlǝ (Q162p Tongeren)
|
Gezegd van een vat dat in stukken uiteenvalt als gevolg van het losraken van duigen en banden. [monogr.]
II-12
|
21985 |
in goede conditie (zijn) |
in het vorm (zijn):
ze is in ’t vorm (Q162p Tongeren)
|
Hoe zegt men van een duif: ze is in goede conditie? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22033 |
in groep vliegen |
in het kind vliegen:
in het keend vliegen (Q162p Tongeren)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: in groep vliegen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18227 |
in lompen gekleed |
armoedig:
[*armoedig, eerder ?armoedetig?]
errëmmōēītig gëklèd (Q162p Tongeren)
|
In lompen gekleed [haveloos, schab(be)tig, schamel, lommelig] [N 114 (2002)]
III-1-3
|