29109 |
innemen |
innemen:
ennēmǝ (Q162p Tongeren)
|
Door het innaaien van zomen of plooien het kledingstuk nauwer maken. [N 62, 23a; MW]
II-7
|
22092 |
inrichting waarin binnenkomende duiven in een val zitten |
spoetnik:
Opm. v.d. invuller: diverse uitvoeringen verkrijgbaar, dan praktisch hetzelfde principe.
spoetnik (Q162p Tongeren)
|
Hoe heet de inrichting waarin binnenkomende duiven in een val zitten, waardoor men gemakkelijk de ring af kan nemen (nieuwe Amerikaanse uitvinding; zie tekening 5)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22093 |
inrichting waarin de duiven zich kunnen wassen |
bad:
bad (Q162p Tongeren)
|
een inrichting, meestal op de duivetil, waarin de duiven zich kunnen wassen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20835 |
inschenken |
inschenken:
sjénk mich ë drùpkën én
énsjénkë (Q162p Tongeren),
schudden:
sjùddë (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
volschenken:
vòlsjénkë (Q162p Tongeren),
volschudden:
vòlsjùddë (Q162p Tongeren)
|
gieten || inschenken || schenken || volgieten
III-2-3
|
25607 |
inschieten |
schieten:
sxitǝ (Q162p Tongeren)
|
Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d]
II-1
|
25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
invallen:
envalə (Q162p Tongeren)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
e.nspanǝ (Q162p Tongeren)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
23605 |
introïtus |
introtus (<lat.):
den éntrówietus (Q162p Tongeren)
|
De intredezang, introïtus, door het koor gezongen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22328 |
inzet bij het spel |
pot:
dë pòt (Q162p Tongeren)
|
het geheel van wat door elk van de spelers in een partijtje op het spel gezet is [pot, zaad, zwik] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
21986 |
inzetgeld |
meet:
meet per dauf (Q162p Tongeren)
|
het inleggeld (inzetgeld) per duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|