22290 |
inzetten op andermans duiven |
doubleren (<fr.):
Fr. doubler (ook > A.N.)
doeblièrë (Q162p Tongeren)
|
2. Bij het duivenspel: in de vereniging gaan bijzetten op de inzet van een andere goede speler.
III-3-2
|
22106 |
inzetten per drie aangeduide duiven |
aangeduide serie van drie:
aangeduide van drie (Q162p Tongeren)
|
Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: per drie genoemde duiven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22105 |
inzetten per drie willekeurige duiven |
onaangeduide serie van drie:
onaangeduide van drie (Q162p Tongeren)
|
Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: per drie willekeurige duiven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22103 |
inzetten per twee aangeduide duiven |
aangeduide serie:
aangeduide serie (Q162p Tongeren)
|
Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: per twee aangeduide duiven (aangeduide serie)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22102 |
inzetten per twee willekeurige duiven |
onaangeduide serie:
onaangeduide serie (Q162p Tongeren)
|
Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: per twee willekeurige duiven (onaangeduide serie)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20827 |
inzouten |
inzouten:
dë boerrïn wilt hët spêk nòg énzàtë
énzàtë (Q162p Tongeren),
pekelen:
pīēkëlë (Q162p Tongeren)
|
inzouten || pekelen
III-2-3
|
17593 |
iris |
iris:
ieris (Q162p Tongeren)
|
Iris: het gekleurde gedeelte van het oog waarin zich de pupil bevindt (iris, oogappel). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
21562 |
italiaan |
italiaander:
da és eina Iteliender (Q162p Tongeren),
das enen Itelionder (Q162p Tongeren),
das enne Italjonder (Q162p Tongeren),
das ⁄nen Itəljaonder (Q162p Tongeren)
|
Dat is een Italiaan. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21915 |
jaarduif |
jaarduif:
joardauf (Q162p Tongeren),
jòrdauf (Q162p Tongeren)
|
een jonge duif van één jaar? [N 93 (1983)] || Jaarduif, jaarling, één jaar oude duif.
III-3-2
|
23514 |
jaargetijde |
jaargetijde:
e jòrgetaj (Q162p Tongeren)
|
Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|