22324 |
kiskassen |
djonken:
[sic]
djonke (Q162p Tongeren)
|
Hoe heet: met een plat steentje over het water werpen zodat het weer opspringt? [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|
19254 |
klaarkomen |
gereedkomen:
gërèidkómë (Q162p Tongeren)
|
klaarkomen
III-1-4
|
34158 |
klam trekken |
trekken:
trēkǝ (Q162p Tongeren),
trɛkǝ (Q162p Tongeren)
|
Klam trekken is een teken van drachtigheid. Ongeveer vier of zes weken na de bevruchting is voor het eerst waar te nemen of een koe drachtig is. Wanneer men dan op de uier drukt, komt er een taai, kleverig vocht uit. [N 3A, 38a]
I-11
|
34159 |
klamvaars |
eersteling:
i̯ēstǝleŋ (Q162p Tongeren)
|
Een klamvaars is een drachtige koe. De drachtigheid blijkt uit het klam trekken. Bij deze koe komt er een kleverig, taai vocht uit de uier. [N 3A, 38b; N C, 10b]
I-11
|
23477 |
klank van een klok |
klank:
t klánk (Q162p Tongeren),
toon:
de toon (Q162p Tongeren)
|
De stem (klank, toon) van een klok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24185 |
klapekster |
ekster:
eͅkstər (Q162p Tongeren),
haagekster:
hôogêkstër (Q162p Tongeren),
klapekster of tuinekster [Muscicaoa hypolenca]
hôogêkster (Q162p Tongeren)
|
klapekster || klapekster (24 lijkt wel op de ekster [073] maar heeft meer grijs, is kleiner; erg zeldzaam, nu alleen nog op sommige heivelden; hele jaar hier; broedt in doornstruiken; prikt gevangen diertjes op iets scherps vast [N 09 (1961)] || tuinekster
III-4-1
|
23181 |
klappertje |
pistonnetje:
I, II, III.
pëstúngskë (Q162p Tongeren),
Sub perkusse: Men zegt ke(r)mosskes (Hasselt) - pestöngskes (Tongeren) - perkuskes (Hoeselt) - pistongskes (Kortrijk) - plotten (Rijkhoven).
pestöngskes (Q162p Tongeren)
|
Klappertjes. || Knallertje, dubbel rond rose papiertje van een paar cm doorsnee met een beetje buskruit in het midden; kinderen legden het op de speelgoedrevolver, waarop het bij percutie ontplofte of trapten er met de voet op met hetzelfde effect.
III-3-2
|
23182 |
klappertje add. |
krik-krakker:
I, II (L.S., 16).
krïkkràkkër(s) (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren)
|
Grotere klappers of pestúngskës (z. ald.).
III-3-2
|
24858 |
klaproos |
kol:
-
kol (Q162p Tongeren),
[Papaver rhoeas]
kòl (Q162p Tongeren),
kolbloem:
[Papaver rhocas]
kòlbloem (Q162p Tongeren),
kollebloem:
[Papaver rhoeas]
kòllëbloem (Q162p Tongeren),
kolsbloem:
-
kolsbloem (Q162p Tongeren),
rode kol:
-
rode kol (Q162p Tongeren)
|
klaproos [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
17957 |
klauteren |
kledderen:
kleddere (Q162p Tongeren),
kleveren:
klɛ:vərə (Q162p Tongeren)
|
klauteren (op een boom) [ZND B2 (1940sq)] || Op een boom klauteren [ZND 27 (1938)]
III-1-2
|