33063 |
kop van de schoof |
aren:
ǫi̯ǝrǝ (Q162p Tongeren),
kop:
kop (Q162p Tongeren)
|
De bovenkant van de schoof, daar waar zich de aren bevinden. Zie afbeelding 7. [N 15, 21b; JG 1b]
I-4
|
26424 |
kop van het staakijzer |
chapeau:
šapō. (Q162p Tongeren),
manchon:
mǫ̃sǫ̃. (Q162p Tongeren)
|
Het uiteinde van het staakijzer in watermolens. In dit lemma is een onderverdeling gemaakt in A. de vierkante kop van het staakijzer die bij het vast werk past in het gat van de viertakrijn, en B. de bolvormige, van een gleuf voorziene kop van het staakijzer die bij het balanceerwerk past in de (tweetak)rijn. In de gleuf van de kop bevindt zich daartoe een punt die in een holte aan de onderzijde van de rijn valt. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛvast werkɛ en ɛbalanceerwerkɛ.' [Vds 133; Vds 137; Jan 126; Coe 104; Grof 122]
II-3
|
25412 |
kop verwijderen |
kop afsnijden:
kǫp ǭfsnajǝ (Q162p Tongeren)
|
Nadat de kop afgehuid is, wordt hij van het lijf gesneden of gehakt. [N 28, 44; monogr.]
II-1
|
33137 |
kopdorser |
kopdorser:
kǫp˱dǫsǝr (Q162p Tongeren),
pinmolen:
penmjø̄lǝ (Q162p Tongeren)
|
Bij deze vroege gemotoriseerde dorsmachine werden de schoven met de aren (de kop van de schoof) naar voren in de machine geschoven. Het eigenlijke dorsen gebeurde in een trommel met ijzeren pinnen of tanden die doet denken aan een hekel. Zie afbeelding 12. [N 14, 6a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
21644 |
kopergeld |
koperen:
ps. omgespeld volgens Frings.
ku̯opərə (Q162p Tongeren)
|
koperen of bronzen geldstukken [rode loop?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21645 |
koperstuk |
rode duit:
ps. omgespeld volgens IPA.
roi̯da͂u̯t (Q162p Tongeren)
|
koperen of bronzen geldstukken [rode loop?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24193 |
koperwiek |
koperwiek:
kuwoͅpərwik (Q162p Tongeren)
|
koperwiek (21 lijkt op zanglijster [019], maar met rossige plek op zij en vleugel; alleen op trek en s winters, meestal in grote troepen; roep schril [srieieieie]; zachte zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
19582 |
kopje |
jatte (fr.):
djat (Q162p Tongeren),
sjat (Q162p Tongeren),
zjat (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
tas:
tas (Q162p Tongeren),
Fr. tasse
tas (Q162p Tongeren)
|
kommetje zonder oren || kopje || kopje, tas [ZND 28 (1938)], [ZND 45 (1946)], [ZND 45 (1946)]
III-2-1
|
22740 |
kopjeduikelen |
keukelen:
Én dan kükkëlt zjë wie:r dë trappën ôof.
kükkëlë (Q162p Tongeren)
|
Buitelen.
III-3-2
|
33987 |
kopnet |
kopnet:
kǫp˱nęt (Q162p Tongeren)
|
Vliegennet dat alleen over het hoofd van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83a]
I-10
|