e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwartje kwartje: ps. omgespeld volgens Frings.  kwārtšə (Tongeren), ps. omgespeld volgens IPA.  kwərtšə (Tongeren) kwartje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
kwastje aan een halsketting flochetje (<fr.): flòsjkës (Tongeren) Gouden kwastjes aan een halsketting [trosjes] [N 114 (2002)] III-1-3
kweek pessem: pessem (Tongeren), pęsǝm (Tongeren), pettem: pêttëm (Tongeren), pɛ.tǝm (Tongeren), pettemen: pɛtǝmǝ (Tongeren) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweekgras || kweekgras (Agropyrum repens) [Lk 04 (1953)] I-5, III-4-3
kweekduif kweker: kweker (Tongeren) Wat is de dialectbenaming voor: een duif alleen voor de voortplanting? [N 93 (1983)] III-3-2
kweepeer kweekpeer: kweekpere (Tongeren), kwéekpêer (Tongeren) [ZND 29 (1938)]kweepeer I-7
kwezel bedepater: ne bêepaoter (Tongeren), kerkpilaar: ne kerkpilêer (Tongeren), kwezel: kwezel (Tongeren), nkweezel (Tongeren), wo’n kwezel (Tongeren) Een bidziel, bidmens, kwezel, overdreven vrome persoon. [N 96B (1989)] || Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)] III-3-3
kwezelachtig kwezelachtig: kweezelêetig (Tongeren) Kwezelachtig. [N 96B (1989)] III-3-3
kwijl zever: zùivër (Tongeren), zùyvër (Tongeren) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 106 (2001)] || zever, kwijl III-1-1
kwikken, op de hand wegen punderen: gewicht schatten door de last met de hand op te heffen  pùyzë (Tongeren) kwikken, op de hand wegen III-4-4
kwispelstaarten kwispelen: kwispele (Tongeren) kwispelstaarten [ZND 29 (1938)] III-2-1