29070 |
mouwomslag, manchet |
manchet:
manšɛt (Q162p Tongeren),
omslag:
ømslǭx (Q162p Tongeren)
|
Verlengstuk aan het einde van een mouw; vaak afzonderlijk, en dan al of niet aan de mouw vastgemaakt. [N 62, 34d; N 59, 134; MW]
II-7
|
18325 |
mouwschort |
voordoek met mouwen:
vŏrkmɛtməuwə (Q162p Tongeren)
|
schort met mouwen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24356 |
mug |
mug:
mök (Q162p Tongeren),
mùg (Q162p Tongeren)
|
mug [Willems (1885)]
III-4-2
|
33767 |
muil |
muil:
mau̯l (Q162p Tongeren)
|
Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b]
I-9
|
26147 |
muilband |
naasband:
nǭs˱bā.nt (Q162p Tongeren)
|
Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.]
II-11
|
33066 |
muilband, bovenste band van de schoof |
gemuilband:
gǝmǫu̯.[band] (Q162p Tongeren)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b]
I-4
|
34223 |
muilkorf voor kalveren |
kalverkorf:
kāvǝrkørǝf (Q162p Tongeren),
muntel:
møntǝl (Q162p Tongeren)
|
De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e]
I-11
|
17872 |
muilpeer |
muilpeer:
mâlpèr (Q162p Tongeren)
|
hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)]
III-1-2
|
18308 |
muiltje |
aansteker:
ô`nstêkër (Q162p Tongeren),
insteker:
enstékərs (Q162p Tongeren),
NB énstêkë: insteken.
énstêkër (Q162p Tongeren),
muiltje:
meͅlkə, mølkə (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
slets:
slɛitsə (Q162p Tongeren),
Brg.
slêts (Q162p Tongeren)
|
muiltje (pantoffel) || muiltje (pantoffel, schoen) || muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] || pantoffel || Slof, een paar sloffen. Bedoeld worden ruime pantoffels van ruwe stof (zelfkant) zonder of met neergetrapt achterstuk (fr. chaussons de lisière) [ZND 48 (1954)]
III-1-3
|
24357 |
muis |
muis:
maauws (Q162p Tongeren),
maus (Q162p Tongeren)
|
muis [Willems (1885)]
III-4-2
|